gen dat
O.L.V. ter-zaligheid-van-Harten in oorzakelyk verband blyve met den
schoppenboer die adam en eva uit den tuin jaagde.
Ik zou dit ongerymder willen noemen dan 't vermaak der
kinderen die de kapucyntjes zoo aardig wisten optezetten.
Alle vyftig kaarten staan op vry gelyke - immers aan 't doel
beantwoordende - afstanden tusschen 't oude Paradys dat in
Genesis verloren ging, en 't celletje van den
biechtvader, waarin men zich op 'n splinternieuw Paradys abonneeren kan.
En... mocht er hier-of-daar 'n echt kapucyntje ontbreken, de
inventieve jeugd der Mensheid heeft die gaping aangevuld met eigengemaakte
poppetjes van perkament. Daar liggen bullen en breven gereed in menigte,
waaruit de jonkheid knippen kan naar hartelust.
Wie zich met kapucyntjes vermaakt, mag dit knippen niet
versmaden.
Daar echter ongerymder reeds geen woord is, moet ik my ook
van den superlatief onthouden, en dus zwygen van 't allerongerymdste, van de
modernen.
Ze komen er goed af.