Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij740.Doch anderen die niet zoo valsch-nederig hun geestelyke armoed erkennen, waarom dulden zy by-voortduring de beleediging van twyfel aan hun verstand, die hun dagelyks door schryvers wordt in 't aangezicht geworpen? Of is 't geen beleediging, iemand wartaal optedringen als gezonde redeneering? Is dit niet letterlyk wat men noemt: iemand | |
[pagina 152]
| |
voor gek houden? Het is me steeds gelukt, elken toeleg van dezen aard, dien ik ontdekte, begrypelyk te maken aan de eerste de beste persoon van gewone ontwikkeling en kennis. Meestal, ja immer, ontmoette ik blyken van verwondering, dat men zoo'n eenvoudige opmerking niet had gemaakt zonder hulp. Hieraan dan ook is het toeteschryven dat nooit iemand lust of moed had party-te-trekken voor 'n schryver dien ik ‘uitkleedde.’ Niemand verdedigt de oprechtheid van zaalberg's moderne geloovery. Niemand vat den handschoen op, dien ik muurling, thorbecke, bosscha, van der palm toewierp. Daar 't bekend is hoe dikwyls zekere schryvers om 'n onderwerp verlegen zyn, zou 't vreemd schynen dat ze zulke gelegenheden om eens flink aan den weg te timmeren, verzuimden, als we niet wisten dat ze overtuigd zyn van de onhoudbaarheid der reputatiën die ik aanval. In deze overtuiging, niet in vrees voor m'n zoogenaamd talent of mooischryvery - 'n pretext slechts om den stryd te ontwyken - ligt de oorzaak van 't algemeene zwygen. Ga naar margenoot# Ga naar margenoot# |
|