Ideën III
(1876)– Multatuli– Auteursrechtvrij735.Als voorbeeld lette men op de laatste regels. Men gaat niet ‘gebukt’ onder belemmering. Belemmering is niet ‘zwaar.’ Voorts: zouden, zouden, zou, zou’ enz. En hier weer ‘voorts’ en: ‘zoo voorts.’ Er is geen eind aan! Men ziet het, in myn werken zyn de schryversfouten voor 't grypen, en ze kunnen alzoo zeer goed dienen tot afschrikwekkende handleiding, schoon ik vertrouw dat ze ook waarde hebben van andere soort. De zucht om my door zwygen te smoren, moet al zeer ver gaan, dat men de zoo gemakkelyke gelegenheid om me te bestryden op 't gebied van schryvery niet aangrypt, om my althans op die wys te havenen. Buiten jehovah - die den Bybel in den pen gaf, en die boos werd als men z'n naam iedelyk gebruikte - ken ik geen auteur die zich als ik te verheugen heeft in 'n zoo algemeen respektueus stilzwygen. Niemand zal kunnen beweren dat m'n arbeid me makkelyk wordt gemaakt door de helderheid van den spiegel waarin-i terugkaatst. (659) Geen auteur was ooit z'n tydgenooten zoo weinig verschuldigd als ik. Dit rechtvaardigt dan ook - al bestonden er geen andere redenen! - m'n toon tegen ‘Publiek.’ Zelfs teekenaars en schilders - niet al te rijk gewoonlyk aan denkbeelden - schynen met heiligen eerbied m'n werken, waaruit dan toch hier-en-daar wel eenige indrukken zouden optevangen zyn, voorbytegaan. Ben ik den schryvers 'n jehovah, andere artisten verheffen me tot allah ‘van wien men geen beelden maakt.’ 't Voddigste vod van 'n vreemden schryver - de Misérables, of de Travailleurs de la mer van den frazeur hugo, byv. - vindt terstond tal van stiften en penseelen gereed ter illustratie. Van één eervolle uitzondering moet ik melding maken. richard hol had den moed 'n Saïdjah te komponeeren... die dan ook zelden of nooit gespeeld wordt. |
|