Ideën I
(1879)– Multatuli– Auteursrechtvrij290.Ja, daar waait me een donk're vlag voor 't gemoed. Zoo'n proces en de verkiezingen... Toch zal ik me kandidaat stellen ‘schoon de rekening niet goed is.’ (133) | |
[pagina 190]
| |
Aan het volk van Nederland. Ga naar voetnoot*Ik heb me verkiesbaar gesteld tot lid der Tweede-Kamer van de Staten-Generaal. | |
[pagina 191]
| |
voor den man die ongemeen genoeg durft te wezen om de waarheid te zeggen, schoon hy minister is. Ga naar voetnoot* | |
[pagina 192]
| |
wederom ‘een tweehonderdtal MENSCHEN - Nederlandsche onderdanen, hoort gy! - zyn weggeroofd op de kusten van Celebes? Ik stel my verkiesbaar tot lid van die Tweede-Kamer. Ik beroep my op m'n manifest aan de kiezers, in de ‘Minnebrieven.’ | |
[pagina 193]
| |
Aan de lezers myner Ideen.Ja, U roep ik op om bewys te geven van 't leven dat ik in u vooronderstel. Niet volkomen nog - maar eenigszins toch - heb ik aan U my geopenbaard. Tot U sprak ik, waar ik 'n beroep deed op het gedeelte der natie ‘dat, nog niet geheel is verleugend!’ (Slot ‘Vrye Arbeid.’) Op... op... helpt my, helpt uzelven, helpt Insulinde, helpt Nederland. Trekt party voor de waarheid, opdat er niet gezegd worde dat alleen de leugen dienstknechten heeft die den moed bezitten eener overtuiging welke, in hùn ziel, niet bestaat! Toont gy dat het geen droom was, te meenen dat nog hier en daar 'n vonk gloorde die, wèl aangelegd, gloed kan meedeelen aan al dat dorre hout om u heen. Bewyst het dat niet ook gyzelf leugenaars zyt, wanneer ge uw kinderen spreekt van liefde tot den medemensch, van recht, van deugd, van eergevoel. O, ik weet het, ik zou alleen staan in die Kamer! Alleen, of nagenoeg. Maar, Kiezers, één toch moet de eerste zyn, één die 't luid verkondigt hoe Nederland genezen wil van de rottende ziekte die sedert jaren kankert aan zyn nationale eer. Eén moet de eerste zyn! En die eerste wil ik wezen, ik die begon myzelf en de mynen neertewerpen in den poel onzer staatkundige verdorvenheid. Wie grooter offer bracht, sta op. Hy toone dat, en ik zal terugtreden met eerbied. Tot zoolang houd ik staande dat my de roeping is opgelegd een eind te maken aan de schande der natie. Daar is hoogmoed in die meening. O, gewis! 't Is de hoogmoed van Curtius die - ongehuwd echter - neersprong in den kuil ten-gerieve van de Romeinsche burgery die heel nederig bleef staan toekyken op 't Forum. Hoogmoed? Zeker! De hoogmoed van Cambronne die zich niet overgaf. Hy, kinderloos evenwel! Hoogmoed? Ongetwyfeld! De hoogmoed van d'Assas die stierf voor z'n wapenbroeders. Hy die vader was noch echtgenoot. Hoogmoed? Waarom niet? De hoogmoed van den vrywilliger die, op last van zyn koningin, met 'n hartelyk: ‘merci, ma Dame!’ vooruit vliegt, en vastberaden sterft op de bres die hy wil vullen met zyn lichaam. Och, zoo'n vrywilliger heeft vrouw noch kinderen. Hoogmoed? Wis en waarachtig hoogmoed! En zelfs dáárop | |
[pagina 194]
| |
ben ik hoogmoedig dàt ik dien hoogmoed bezit. Ik erken dat het velen zeer gek zou staan als ze voorgaven hoogmoedig te wezen. Mr. Van Twist... O, gy allen die my verdenkt van eerzucht, ge vergist u! Ge vergist u in dien zin dat ik anderen eerzucht voel, dat ik hooger doel heb dan de plaats intenemen, pas verlaten door zóó'n gouverneur-generaal in ruste! Zoodra de verkiezingen zyn afgeloopen, zal ik voortgaan met de ideen , die ik tydelyk afbrak uit verdriet over de publieke zaak, en ja... uit kommer! Zegt dat voort, lezers, zegt het aan die lauwe lamme laffe wereld daarbuiten, en zegt er by: ‘dat is weer Uwe schande, Nederland, dat is niet zyne schande!’ Ja, zegt dat voort, lezers, en zorgt zooveel in u is dat niet eenmaal myn kommer ook Uw schande zy. Ga naar margenoot# |
|