Ideën I
(1879)– Multatuli– Auteursrechtvrij133.Ik had me voorgesteld heden voorttegaan met m'n betoog dat de Kamer 't Volk niet vertegenwoordigt. Ge meent dat ik beter deed te zeggen dat ik daarmee zou beginnen, en ik voel de scherpte van die meening. Maar hebt ge 't niet vaak ondervonden dat men u leidde langs anderen weg dan den gewonen, en toch redelyk wel aankwam waar men wezen wou? Er zyn betoogen die 't gebrek hebben van al te groote gemakkelykheid, en daardoor niet den indruk maken die dikwyls, zeer ten onrechte, het gevolg is van ingewikkeldheid. Ik neem aan, m'n stelling dat er eene zeer groote organieke fout is in de bepalingen op 't kiezen, te bewyzen in drie of vier regels. Ja, reeds heb ik dat bewys hier-en-daar gegeven in 't stuk over Vryen Arbeid. Maar ik weet by-ondervinding dat 'n saillie niet den indruk achterlaat dien ik wil teweegbrengen. Ik weet dat er om dien indruk vruchtbaar te maken, iets noodig is dat het uitwisschen belet. Zóó nagenoeg moet de wilde geredeneerd hebben, die 't eerst weerhaken maakte aan z'n pyl. Als ik u bewezen had dat de Kamer 't Volk niet vertegenwoordigt - nogeens, ik kàn dit doen in drie regels - zoudt ge wel genoodzaakt zyn dat aantenemen. Maar 't ware daarby gebleven. Ik moet het u bewyzen met 'n weerhaak, en op 'n manier die u dringt by èlke verkiezing, by èlk uitgeleide uwer afgevaardigden naar de station, hoofdschuddend uitteroepen: die rekening kan niet goed zyn!
En zie, die rekening is niet goed. Daar kryg ik nu twee brieven uit Haarlem. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Eerste brief. Amice! Ge zyt finaal geslagen. Uw afgevaardigde heeft vrouwen vertrouwd, kwam terstond uit in de invite, instee van tegen-invite te doen, hy telt twaalf troeven, en vergééft. Enfoncé! Hoe hebt ge dien man kunnen zenden tot het ophouden der eer van uw klub? Daar moet 'n fout zyn in uw wyze van kiezen. Adieu, en doe beter 'n andermaal! Tweede brief. Amice! Ge zyt finaal geslagen. Uw afgevaardigde maakt beesten, heeft geen verstand van gekompliceerde kontra-effecten en stoot gaten in 't laken. Enfoncé! Hoe hebt ge dien man kunnen zenden tot het ophouden der eer van uw klub? Daar moet 'n fout zyn in uw wyze vankiezen. Adieu, en doe beter 'n andermaal! Kort daarop kreeg ik bezoek van de Heeren Hoyle en Mingo. Na te hebben lucht gegeven aan de verwaandheid die samengaat met gemakkelyke overwinning, kwam 't beter gevoel boven, en met eenstemmige eerlykheid riepen zy:
- Geloof me, ge moet anders kiezen. Er moet 'n fout we- | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
zen in uw kiesstelsel. Hoe zyt ge te werk gegaan? - Wel, toen uw uitnoodiging kwam... - Hebt ge toen in omvraag gebracht wie de sterkste whister was? vroeg Hoyle. - Neen, daarover zou wellicht verschil van gevoelen ontstaan zyn. Ieder had misschien gestemd voor zichzelf, of wat overeen uitkomt, ieder had à titre de revanche de stem gekregen van z'n buurman. We hadden niet boekgehouden over vroeger spel, en moesten spoedig beslissen. Er is gespeeld om den voorrang... - In hoeveel partyen - In partie liée... één robber. - En de winners van dien robber... - We hebben die winners afgevaardigd, helaas, en ze naar de station gebracht met veel statie. - Laat me uw aanteekeningen van dien beslissenden avend eens zien, vroeg Hoyle.
Ik gaf ze.
- Hm, gelyke verdeeling van geluk in 't kaartkrygen. Aantal keeren geven, gelyk. Alles, alles gelyk...
De goede Hoyle zocht, zocht naar de oorzaak van ons verkeerd afvaardigen, en op-eens:
- Dáár zit de fout, riep hy! Ik wist wel dat er iets haperde aan uw manier van kiezen. Ziehier:
Ge ziet wel dat we A en B moesten benoemen tot geachte spelers, zei ik, zy hadden den robber gewonnen. Zoo was er bepaald. - Juist, zóó was er bepaald, maar die bepaling deugde niet. Dááraan hebt ge te wyten dat uw stryd tegen ons verloren is. Uw afgevaardigden vertegenwoordigden niet uw klub, | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
niet dàt bestanddeel van uw klub dat door beter spel met gelyke gegevens meer trekken maakte dan anderen. Ze vertegenwoordigden slechts den uitslag eener geheel willekeurige, op niets degelyks berustende - en gy ziet het nu, zeer ondoelmatige en gevaarlyke - spelregeling! Ge hadt even goed kunnen zeggen: wy zullen den blondsten afvaardigen naar Haarlem.
Hoyle had gelyk.
Daarop kwam m'n vriend Mingo aan de beurt. Ook hy verlangde de aanteekeningen te zien, en vond:
- Ge ziet, zei Mingo, dat ge, eens besloten uw keuze te richten naar 't beste spel van dien avond, eens besloten dat spel te schatten naar den uitslag, verkeerd deedt dien uitslag te laten afhangen van de slotsom eener geheel willekeurige, op niets degelyks berustende - en ge ontwaart het nu, zeer ondoelmatige en gevaarlyke - spelregeling! Ge hadt even goed kunnen zeggen: We zullen den bruinsten afvaardigen naar...
Naar den Haag. Ja, zóó is het! De leden van de Kamer zyn gekozen naar 'n geheel willekeurige, op niets degelyks berustende, en - dat hebt gy nu gezien, hoop ik - zeer ondoelmatige en gevaarlyke kiesregeling. In die regeling is 'n radikale fout. In de spelen die ik aanhaalde als voorbeeld, vertegenwoordigden de gekozenen niet den klub, maar den uitslag van zekeren robber. In de Tweede-Kamer vertegenwoordigen de gekozenen niet het Nederlandsche Volk, maar denuitslag van zekere, aan de zaak zelf geheel vreemde invloeden op willekeurig afgedeelde fraktien van dat Volk. |
|