Alle de brieven. Deel 10: 1694-1695
(1979)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| |||||||
Korte inhoud:L. zond enkele afdrukken van zijn portret naar de Royal Society. Over de bloedbeweging in de poot van een jonge krab. | |||||||
Opmerkingen:De aanhef en de eerste alinea ontbreken in [A]. | |||||||
Letter No. 139 [84]
| |||||||
Published in:
| |||||||
Summary:L. sent a number of copies of his portrait to the Royal Society. About the movement of the blood in the leg of a young crab. | |||||||
Remarks:The opening words and the first paragraph are missing in [A]. | |||||||
Delft in Hollant den 14e 7mb. 1694.
Wel Edele Heer.
d'Heer Ric: Waller, Secretaris vande Co: Socit.
Ik en hebbe op onse jaarmarct bij alle de Prentverkoopers, geen afdruksels van mijnGa naar voetnoot1), inde swarte konstGa naar voetnoot2), te koop gevonden, maar eijntelijk in een andere stad, bij een Boekhandelaar nog ses stuks bekomen, die ik met Schipr Richart Houlatson voor veertien dagen geleden op London hebbe laten afgaan, met het opschrift. for the Secretarij of the Roijall Societij, at Gresham Colledge. sonder eenig verder bijschrift, en soo heb ik over eenige maandenGa naar voetnoot3) ook gesonden mijne int Latijn gedrukte brievenGa naar voetnoot4), die ik wil hoopen, dat wel te regt sullen sijn gekomen, wenscheGa naar voetnoot5) bequaam te sijn omme de Co: Societ. ende UEd: verder te konnen dienen. En alsoo ik verstaanGa naar voetnoot6) hadde, dat de Boek handelaar nog eenige weijnige afdruksels hadde, soo heb ik die ontboden, omme ofGa naar voetnoot7) nog eenige Heeren leden vande Co: Soct begeerig waren, daar van soude konnen mede deelen. Bij dese occasie kan ik niet na laten te seggen, dat schoon ik in veele bijsondereGa naar voetnoot8) schepsels de Circulatie van het bloet voor de Geleerde ten genoege hebbe bewesenGa naar voetnoot9), dat die op een ende deselvige geregelde wijse toe gaatGa naar voetnoot10), en nogtans Menschen ontmoet, die derven seggen, dat dit geen gevolg isGa naar voetnoot11), dat het in alle Dieren soo toegaat. SooGa naar voetnoota) heb ik sedert drie â. vier dagen een | |||||||
Delft in Holland, the 14th of September 1694.
Honoured Sir
Mr. Richard Waller, Secretary of the Royal Society.
At our annual fair I have not found for sale any copies of my portraitGa naar voetnoot1) in mezzotintGa naar voetnoot2) with any of the Printsellers, but at last from a Bookseller in another city I got six copies, which I dispatched a fortnight ago to London by Skipper Richard Houlatson, with the address: for the Secretary of the Royal Society, at Gresham College, without any further inscription, and in the same way a few months ago I also sent my letters printed in LatinGa naar voetnoot3), which I hope will have duly arrived. And I wish I may be able to serve the Royal Society and Your Honour further. And since I had learned that the Bookseller still had a few copies, I ordered them, so that, if any other Members of the Royal Society should wish to receive one, I might send it to them. On this occasion I cannot but say that, although I have proved satisfactorily to the Scientists that the Circulation of the blood in many different creatures takes place in one and the same regular wayGa naar voetnoot4), still I meet with People who dare to say that it does not follow that it takes place in this way in all AnimalsGa naar voetnoot5). Three or four days ago therefore I hailed a Man who offered | |||||||
Manspersoon, die met levende GarnaatGa naar voetnoot12) voor mijn huijs te koop quam, aan geroepen, alleen om te sien, of deselvige geen schulpjens die Vis in haar hadden, onder de Garnaat lagGa naar voetnoot13). Dog die niet vindende nam ik twee kleijne levende krabbetgens welkers uijterste leden, vande kleijnste of agterste pooten, die al vrij dun en breet waren, en die ik oordeelde dat bequaamGa naar voetnoot14) waren, om de omloop van het bloet te ontdekken, voor het vergrootglas gesteltGa naar voetnoot15), en soo ras en hadde ik dit niet te weeg gebragt, of ik sag aanstonts soo een onbedenkelijkeGa naar voetnoot16) menigte van bloet deelen, die int oog ronde bolletgens vertoonden, schoon die niet root, maar alleen minder doorschijnende waren, als de vloeijbare stoffe is, daar in die dreven, door het bloet vat loopen die wij een Vena noemen, en dat met sulken groote snelte, en in sulken grooten getal van deelen, dat het [voor]Ga naar voetnoot17) geen Menschen en is te begrijpen, ten sij men het met eijgen oogen beschoutGa naar voetnoot18). Ja de geseijde ronde bloet deelen, die voor bij het gesigt passeerde, en kan ik niet beter vergelijken, als of wij ons inbeelde door eenig groote schuerGa naar voetnoot19), of opening van een Venster, of diergelijke, een jagt sneeuw, die door een starke wint, werd voort gedreven, voor bij het gesigt passeerde, en ik en weet niet, dat ik oeijt eenig bloet in der selver vaaten, met soo danige snelte heb sien voort stooten. Boven dien was het een groot vermaak te sien, hoe dat over dit verhaalde groote bloet-vat, kleijnder Bloet-vaaten dwars, soo onder als boven, over heen lagen, in welke vaaten het bloet met geen minder snelte wierd voort gestootenGa naar voetnoot20). Verplaasten ik het geseijde lid vande Poot, daar sag ik het Bloet, soo in arterien als Venae, in geen minder beweginge, nog ook in getal van Vaaten. Vorders quam mij int gesigt, een Bloet-Vat, waar in het Bloet niet konde voort gestooten werden, en egterGa naar voetnoot21) was het Bloet, in een geduijrige beweginge, soo met gins als wederom gestooten te werdenGa naar voetnoot22), dog alle dese beweginge, soo in der selver voort stootinge, als weder te rug loopen, en geschiede niet | |||||||
live Shrimps for sale before my house, merely in order to see whether there were no little shells having Fish in them among the Shrimps. However, as I did not find any, I took two small live crabs, of which I placed the last segments of the smallest or hindmost legs, which were already rather thin and broad and which I thought were suitable for discovering the circulation of the blood, before the magnifying glass. And no sooner had I done this but I saw at once such an inconceivably large number of blood parts, which appeared as round globules to the eye, although they were not red, but only less transparent than the fluid in which they floated, flowing through the blood vessel we call a Vein, and that with such speed and in such large numbers that no Human Being can understand it unless he sees it with his own eyesGa naar voetnoot6). Nay, I can compare the said round blood parts moving past my eyes no better than as if we thought we saw through a large tear or the opening of a Window or the like a snowdrift propelled by a strong wind moving past our eyes, and I do not know that I ever saw blood being propelled with such speed through its vessels. Moreover it was very pleasant to see how across the said large blood vessel there lay smaller Blood vessels, both underneath and above it, in which vessels the blood was propelled with no less a speedGa naar voetnoot7). If I displaced the said segment of the Leg, I saw the Blood, in the Arteries as well as the Veins, moving with no less a speed and in no fewer Vessels. Furthermore I perceived a Blood Vessel in which the Blood could not be propelled, and yet the Blood was continually moving, being propelled hither and thither. But this whole movement, when the blood was propelled forwards as well as backwards, took place over a distance no greater than the thickness | |||||||
verder als de middellijn vande dikte van een hair van ons hooftGa naar voetnoot23) is, uijt welk gesigt ik mij in beelde, dat inde dunste takken, waar uijt dit Bloet-vat voort quam, en al waar de ommeloop geschiede, het Bloet gestremt was, en over sulks de voort stootinge in dit grooter vat belet wierdeGa naar voetnoot24). Dese krabbe, waar van ik kome te spreken, was een weijnig grooter, als een duijms breeteGa naar voetnoot25). Wanneer ik soo danige krabbe als ook die wat grooter waren, ontledigde, soo vond ik in alle de werktuijgen, die mij soo van buijtenen, als van binnen int lighaam voort quamenGa naar voetnoot26), met soo danige onuijtsprekelijke, en onbegrijpelijke, verwonderens waardigeGa naar voetnoot27) maaksels versien, dat bij aldien ijder deel van het selvige soo volmaaktelijk, met het oogGa naar voetnoota) konden beschouwen, wij met verbaastheijt souden moeten uijt roepen, O: Wonder, ja wat wonderlijk maaksel is dit kleijne (in ons oog) veragte schepsel, en seggen, sullender nog Menschen gevonden werden, die regtsinnig van oordeel sijnGa naar voetnoot28), derven droomen, dat soo een kleijne krabbe, of eenig ander schepsel, het sij in Zee ofte Rivieren, uijt bederving ofte te samen stremminge van deelenGa naar voetnoot29), uijt de slikkenGa naar voetnoot30) voortkomen. Ik sal af breken, en na presentatie van onderdanigeGa naar voetnootb) dienst, soo Aand[e] Hoog Edele HeerenGa naar voetnootc) vande Co: Sot als aan UEd: blijvenGa naar voetnootd). Wel Edele Hr
Hare Hoogh Edele, en UEd: ware verpligten Dienaar
Delft desen 14. 7mb. 1694 | |||||||
of a hair from our headGa naar voetnoot8), from which observation I concluded that the Blood had curdled in the thinnest branches from which this Blood vessel issued and where the circulation took place; and consequently the propulsion in this larger vessel was impededGa naar voetnoot9).
This crab about which I am speaking was a little bigger than one inchGa naar voetnoot10). When I dissected this crab as well as some that were somewhat larger, I found all the organs I saw, both outside and inside the body, to be equipped with such inexpressible, inconceivable, and admirable structures that if we could behold every part thereof perfectly with our eyes, we should be bound to exclaim with amazement: Oh Wonder, nay, what a wonderful structure is this creature, so small and despicable (to our eyes), saying: will there still be found People able to form intelligent judgments who would dream that such a small crab, or any other creature, either in the Sea or in Rivers, is generated through putrefaction or coagulation of parts, from the mud? I will conclude, and remain, after tendering my humble services to the Very Noble Gentlemen of the Royal Society as well as to Your Honour, Honoured Sir,
the truly grateful Servant of the Very Noble Gentlemen as well as Your Honour,
Delft, this 14th of September 1694. |
|