Brief No. 96.
| ||
Gepubliceerd in:
| ||
Opmerkingen:Een kort extract, met opgave van de gehele briefwisseling tussen Magliabechi en Leeuwenhoek, voor zover ons bekend is, in: Mr. Matilde van Rijnberk (later Mevr. Mr. M.v. Eysden-v. Rijnberk), De briefwisseling tusschen Leeuwenhoek en Magliabechi. Ned. Tijdschr. v. Geneesk. Dl. 81. Blz. 3146-3159. 1937. | ||
Published in:
| ||
Remarks:A short exerpt, with summary of the complete correspondence between Magliabechi and Leeuwenhoek, in so far as known, in: Matilda van Rijnberk, L.L.D. (later Mrs. M. van Eysden-v. Rijnberk), De briefwisseling tusschen Leeuwenhoek en Magliabechi (The correspondence between L. and M.). Nederl. Tijdschr. v. Geneesk. Vol. 81. pp. 3146-3159. 1937. | ||
Seer Doorlugtige, Aldergeleerste, en Seer Vermaarde Heer.
Ik hebbe sijne2) seer Doorlugtige, Aldergeleerste en seer Vermaarde Heer, op sijne seer beleefde en seer aangenamen vanden 16e Maart met mijn missive van den 14e April geantwoort, ende daar nevens gesonden mijne alsdoen laast gedrukte observatien3). Sedert welke tijd ik weder eenige geringe observatien hebbe gedaan, en deselve laten drukken, die ik op den 10e der voorledene maant aan de Eerw: Vader Papenbroek4) hebbe gesonden, met bij gevoegt versoek, omme die ter gelegener tijd, aan sijne seer Doorl: Aldergeleerste en seer Vermaarde Heer te senden. Ik wil hoopen dat daar ijets in sal wesen, het geene behagen sal. | ||
Most Illustrious, Highly Learned and Very Renowned Sir,
I have replied to Your Honour's most courteous and agreeable letter of the 16th March, Most Illustrious. Highly Learned and very Renowned Sir, by my missive of the 14th April, and in addition sent my latest observations which by then had been printed2). Since which time I have again made some slight observations and had them printed; these I sent on the 10th of last month to the Rev. Father Papenbroek3), with the added request to forward the same at his early convenience to you, Most Ill., Highly Learned and very Renowned Sir. I do hope that there may be something in it that will please you. | ||
De seer geleerde Heer Jacob Gronovius5) schrijft mij uijt Leijden vanden 11e Julij, dat sijne seer Doorlu: Aldergeleerste Hr6) uijt Florenten in sijne brieven ettelijke malen van mij mentie heeft gemaakt, met bijvoeginge van het respect dat sijne Doorlu: tot mijn persoon is dragende, met verdere expressien van beleeftheden, voor alle welke eer die mij wert aangedaan, door mijn geringen arbeijt, in het ontdekken vande tot nog toe verborgentheden, ik ten hoogsten dankbaar blijve, en wensche7) de bequaamheijt te hebben, om alle de beleeftheden te konnen verschuldigen8), ende bequaam te sijn om sijne seer Doorl: Aldergeleerste en seer Vermaarde Heer te konnen dienen. en ik sal onder des blijven.
Seer doorlugtige Aldergeleerste en Seer Vermaarde heer,
Sijne Seer Doorlu: Aldergeleerste en
Seer Vermaarde Heer Sijn Ootmoedigen
dienaar
Antoni van Leeuwenhoek
Delft in Holland den
Illustrissimo Celeberrimo Doctissimo Domine
Antonio Magliabechi
Franco Florence P Mantua | ||
The Very Learned Jacob Gronovius4) writes to me from Leyden, dated 11th July, that Your Honour has several times made mention of me in his letters, from Florence, and of the respect which you, most Ill., bears towards me, with further expressions of courtesy, for all of which honour that is done me, because of my modest work in discovering mysteries hitherto concealed, I remain most deeply grateful, and wish I had the abilities that would make me deserve all these compliments, and to be able to be of service to Your Honour; and in the meanwhile I remain,
Most Illustrious, Highly Learned and very Renowned Sir,
Your Humble servant
Antoni van Leeuwenhoek
Delft in Holland
Illustrissimo Celeberrimo Doctissimo Domine
Antonio Magliabechi
Franco Florence P Mantua. |
|