Dichtwerken. Deel 2(ca. 1880)–Bernard ter Haar– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 280] [p. 280] aant. Bij den intocht van HH. KK. HH. Prins en Prinses Hendrik der Nederlanden. te 's Gravenhage, 31 Augustus 1878. Wat vroolijke juichtoon weêrgalmt door de lucht! Wat weemlende straten! Wat daavrend gerucht! De vlaggen ontrollen zich wapprend omhoog En vormen in 't kronklen één golvenden boog. Wat bloemen! wat kransen! wat looverfeston! Alsof niet de herfst maar de zomer begon. Hoe stralen de blikken zoo helder van gloed! Hoe prijkt weêr 't Oranje op de borst en den hoed! Het tuigt, hoe de liefde voor 't Stamhuis nog blaakt En, waar zij mocht sluimren, opnieuw is ontwaakt. ‘Bij liefde tot vrijheid, getrouw aan den vorst!’ Dit schrift blijft nog immer gegrift in de borst. Het tuigt, hoe de Prins wordt bemind en vergood', Die, Neêrland tot vreugd, weêr den huwelijksband sloot, En een Telg van het machtigste Vorstengeslacht, Als aanminnige Gade, heeft herwaarts gebracht. Gaart halmen! schudt loovers! plukt bloemen! leest kruid, En stort ze aan Hun voeten ten vloertapeet uit! Of vlecht ze tot kransen voor 't Vorstelijk Paar, Of windt ze tot ruikers voor Hem en voor Haar! In vuurwolk en vonken van 't snuivende paard Genaakt dáár de sneltrein met vliegende vaart, En de geestdrift barst los, in één dondrenden groet, Nu het oog van de menigt' het Echtpaar ontmoet. Wij zeegnen Uw aankomst in Neêrland, Vorstin! En dragen op de armen de Hofstad U in! Wier lieflijke deugd, vol bewondring vermeld, Zoo veel heil, zoo veel schoons voor de toekomst voorspelt! [pagina 281] [p. 281] Leef', leve Prins Hendrik gezegend in d'echt, Die opnieuw Hem met mirten en rozen omvlecht! De Prins, die geen lauwren op 't oorlogsveld won, Maar bewees hoe Hij harten veroovren zich kon. Licht sticht Hem het nakroost een beeld van metaal, - Onsterflijk toch bleef Hij ook zonder die praal - Hier staat reeds Uw standbeeld, Uw eerzuil, o Vorst! In het beeld, dat geprent blijft en leeft in de borst. En thans, nu Gij komt met Uw Gade aan Uw zij, Nu voegen wij 't beeld van Maria er bij; De liefde des volks, Haar gewijd op dee'z stond, Zij en blijve de kroon van Uw echtlijk verbond! Vorige Volgende