| |
Kinderblijdschap.
Voor wie dat ruikertje geplukt?
Lief springstertje in de bloemendreven!
Die 't gras nauw met uw teentjes drukt,
Maar als een vlindertje aan komt zweven.
Wat juichtoon schalt er uit uw mond?
Gaat ge in uw moeders armen snellen,
En in verrukking haar vertellen,
Waar gij die mooie bloempjes vondt?
Hebt gij dat tuiltje saamvergaard,
Om daarmee 't popjen op te sieren,
| |
| |
Als ge in het grasperk hurkt ter aard,
Moe van de vlinders na te zwieren?
Of is 't een kleine feestbouquet, -
Om uw papa de borst te tooien,
Of lachend hem door 't haar te strooien,
Als hij u op zijn knieën zet?
Of wilt ge een kransje om uw hals
En door uw gouden keten vlechten?
Of zoekt ge een plekje op 't boezemmalsch,
Om 't aan uw jurkje vast te hechten?
Wat zal dat ruikertje aardig staan!
Mint gij de bloemen om haar kleuren?
Of trekt de zoetheid harer geuren,
Lief kind! nog 't meest uw onschuld aan?
Wat straalt er vreugde en levenslust
Van uit die vroolijk-lachende oogjes!
En als men 't sneeuwwit voorhoofd kust,
Wat fronst gij schalks die wenkbrauwboogjes!
Wat zijt ge in 't spelen onvermoeid,
Als 't windeke, dat met de vlokken
Van uw kastanjebruine lokken,
Van d' ochtend tot den avond, stoeit!
Kind, hoe benijdbaar is uw lot!
Gij voedt geen kwelling, kent geen zorgen,
Maar nieuw en frisch is u 't genot,
Als 't rijzend licht van iedren morgen.
Gij wacht uw toekomst blij te moe;
Gij droomt alleen van vreugde en zegen,
En ook de wereld lacht u tegen,
En ieder knikt u vriendlijk toe.
Ja, alles mint u, vroolijk kind!
De hazewindhond van uw ouders -
't Is of hij zich 't gelukkigst vindt
Met bei' zijn pooten op uw schouders.
De dog laat u gerust begaan,
Al trekt gij plaagziek hem aan de ooren,
En laat een zacht gegrom wel hooren,
Maar ziet u even goelijk aan.
| |
| |
Het hindeke, hoe schuw en vlug,
Eet uit uw hand de beukeblaadren;
Het pluimgediert keert straks terug,
Als 't u het rasterwerk ziet naadren;
De karper in den zilv'ren vloed
Komt gapend smakken aan de zoomen,
Wanneer uw handje langs de stroomen
De witte kruimkens tuimlen doet.
't Kanarietje, van 't fluiten moe,
Komt van zijn stokje neergestreken,
En reikt u 't goudgeel kopje toe,
Als gij 't een poos hebt aangekeken.
En als gij zingend draaft door 't bosch
En waar gij treedt langs beemd en akker,
Dáár maakt uw stem de vooglen wakker,
En breekt in 't rond de wildzang los.
Gij speelt en lacht, gij juicht en springt,
En, tot in 't bonte spel der droomen,
Is 't u of nog uw vogel zingt,
En ziet ge uw bloemtuin wederkomen.
Gij juicht en alles juicht met u,
Maar na een tiental dartle jaren,
Dan is uw kindsheid weggevaren,
Dan zal 't u anders zijn dan nu!
Ras, als het popjen u verveelt,
Ras wilt gij andre rozen garen.
Dan waar de kinderhand mee speelt,
Om die te strenglen door uw haren.
Nu trekt u 't zonnig bloemperk aan,
Dan zoekt gij 't dichtste loofgewiegel,
En vraagt ge fluistrend aan uw spiegel,
Hoe u die bloemenkroon zal staan?
O, worde uw vroeg ontluikend schoon
Niet vroeg ontluisterd door de zonden!
O, kies nooit bloemen tot uw kroon,
Wier doornen 't maagdlijk hart doorwonden!
O, blijv' de krans zoo rein en frisch,
Dien ge als volbloeide maagd zult dragen,
| |
| |
Als 't blosje van uw kindsche dagen,
Als 't zilver van uw bruidskroon is.
Geniet uw jeugd - de jeugd vliegt snel!
Uw jeugd is schoon - gij moogt genieten!
Maar, weet gij 't niet, wij weten 't wèl:
Eens moeten ook uw tranen vlieten.
O, blijf nog lang - dat geev' de Heer! -
Oningewijd in 's levens smarte!
Roep nimmer met een weenend harte
Uw uitgebloeide kindsheid weer!
Word vroeg in zieleschoonheid rijk!
Blijf kind - hoe oud gij wordt - in boosheid!
En zijt gij zelf een bloem gelijk
In schoonheid, ach... maar ook in broosheid -
De Hemel hoede u dag en nacht,
En doe zijn dauw en zonnestralen
Op 't nog omzwachteld knopje dalen,
Waarin de roos ons tegenlacht.
Bloei, teedre bloem! rijs heerlijk op!
Verruk door 't schitt'ren van uw kleuren!
Ontbind uit d'opgebarsten knop,
Een schat van Godgewijde geuren!
Blijf uwer oud'ren vreugde en roem!
Moog' nooit hun oog, in later jaren,
Vol weemoed op uw beeltnis staren,
Als op een vroeggeplukte bloem!
|
|