Ophelderingen.
Bl. 128.
Huibert en Klaartje.
Deze vertelling, gelijk zij hier voorkomt, het eerst in de Aurora geplaatst en later, geïllustreerd met houtsneê-figuren, bij den boekhandelaar K. Fuhri afzonderlijk uitgegeven, is hier nogmaals opgenomen: omdat velen mijner vrienden, die ik daarover raadpleegde, haar ongaarne in eene verzameling mijner gedichten wilden missen. Ik hoop dat het oordeel mijner lezers daarmede in overeenstemming zij. Ten overvloede zij hier herhaald wat ik vroeger bij deze vertelling aanteekende: ‘Dit stukje is zijne geboorte verschuldigd aan een Oostfriesch rijmpje, waarin dezelfde of - ik meen gerustelijk te mogen schrijven - een soortgelijke vertelling voorkomt. Het daarin behandelde onderwerp behaagde mij aanstonds zóó, dat ik mij eerst voornam daarvan eene vertaling of vrije navolging te beproeven; maar daar het verhaal voor ongelijk meerdere uitbreiding vatbaar was en eene veel rijker stoffeering toeliet, besloot ik eindelijk het thema te behouden, maar voorts, met eene geheele verandering van versmaat en inkleeding, het op mijne wijze uit te werken.’ - Ik meende daarom ook ten volle gerechtigd te zijn, om dit gedicht bier, en niet onder de vertaalde Poëzij, eene plaats aan te wijzen.