Dichtwerken. Deel 2
(ca. 1880)–Bernard ter Haar– Auteursrechtvrij
[pagina 72]
| |
De bloemknop, die het hoofd pas loswond van den stengel,
Maar weer zijn blaadjes vouwde en wegborg in den nacht,
Dat vriendlijk starend oog, dat lachjen in zijn trekken
Doen, als in schemerglans, den Heemling ons ontdekken;
Het zegt ons hoe de geest bij de opvaart was te moê,
En lacht uit hooger sfeer ons nog vertroosting toe.
Ja, 'k zie mijn liev'ling weer met naamloos zielsverrukken!
'k Wil 't voorhoofd kussen... 'k wil het poez'lig handje drukken...
Maar 't is, al spreekt hijzelf, waar 't ouderoog hem ziet:
‘Omlaag bleef slechts de schelp - zoek hier de parel niet!’
|
|