Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 16
(2000)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd7290. 1645 februari 3. Van P. Pels.Ga naar voetnoot1Mijnheer, U. Exc.cie aengenaemen in antworde van den mijnen van 2 December hebbe ick ontfangen. Ick bedancke vor raet in 't assisteeren van de gerecommandeerde saacke;Ga naar voetnoot2 ick wenschte dat daer wat goets mochtte van kommen. Ick hoore dat den baron d'Avaugour in posto dor Hollandt naer Parijs uyt het lager van Torstenson in geselschap van den oversten Van der LindenGa naar voetnoot3 gepasseert is. Buyten twijffell sullen u. Exc.cie besoucken en ick worde bericht dat sij haeren wegh weder over Dansick nemen sullen, dat mij uytermaeten aengenaem waer te weeten. Ick saude selve aen den baron schrijven, tenwaere dat ick mij inbeeldede al vertrocken te wesen.Ga naar voetnoot4 De rede- | |
ne van dit garne te weeten bestaet dat mijnen jongsten sohnGa naar voetnoot5 tot sijne diensten hem gereetmackt ome hem daernaer te reguleeren. Ick bidde u. Exc.cie mij dese vrijheyt niet qualijck te nemen. Van nieuws en is hier niet. Men mackt aen 't Polse hoff preparacie tot hauwelijck met madame de Nevers,Ga naar voetnoot6 daervan men segt den dagh all bestempt te wesen.Ga naar voetnoot7 Men presumeert grootte defferencie tuschen eenige groote tot perturbacie.Ga naar voetnoot8 Hiermede gaet andermael de uytschrijvinge van sijne Mayesteyt over de vereeniginge van de religie.Ga naar voetnoot9 Watter wijder passeert, sall u. Exc.cie geadviseert worden. Ick blijve, mijnheer, u. Exc.cie ootmoedige diener,
| |
3 Februario 1645, Dansick. | |
Adres (in een onbekende hand): Sijn Excellencie, mijnheere Hugo de Groot, etc., etc., ordinarie ambassadeur van haere coninglijcke Mayesteyt ende croon Sweden aen 't hoff van sijne coninglijcke Mayesteyt van Vranckrijck, tot Paris. 20 st. Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 27 Febr. 1645. En in dorso: 3 Febr. 1645 Pels. |
|