Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 12
(1986)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5237. 1641 juni 17. Van P. Spiring Silvercrona.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Zedert mijnen lestenGa naar voetnoot2 is hier niet sonderlings gepasseert, alleen dat sich nu het desseing van zijne Hooch.t den prince van Oragniën ontdeckt heeft, alsoo men hier seeckeren berecht heeft dat hij dat huys Gennep belegert, sich albereyt daervoor vastgelecht ende 4 batterijen, op elcke 10 stucken, waermede sterck op 't voornoemden huys gespeelt werd, gemaeckt heeft. Maer terwijlen de plaetse seer vast ende met stercke garnisoen versien, als mochte wel dese belegeering [sic] een goed deel des soomers wechneemen. Den ambassadeur van PortugaelGa naar voetnoot3 heeft zijne expeditie de verleede weecke van de heeren Staten-Generael vercreegen, zijnde de tractaten volntrocken, waerop hij stracx naer zijn affscheyt van haer Ho. Mo. genomen hebbende naer Ambsterdam vertrocken is om aldaer noch eenige scheepen te bevrachten. Men seyt dat hij vandaer naer 't leger bij zijn Hooch.t verreysen sal. | |
Wat men uyt Duytsland van de coning. Sweedse ende keyserlijcke armeën heeft, werd u Excell.en buyten twijffel uyt zijn Ex.en SalviiGa naar voetnoot4 hierbijgaenden brieven verneemen connen. Waermede eyndende bevele u Excell.en in de genaedige protectie des Hoogsten ende verblijve naer dienstlijcker salutatie u Excell.en dienst- ende vruntwilligen. | |
Haagh, den 17 Iunii a.o 1641. | |
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 25 Iunii. |
|