Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 12
(1986)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5077. 1641 februari 23. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1De KatalanenGa naar voetnoot2 hebben hier aan den Koning den eedt van getrouwigheit gedaan bloodshoofts op hunne kniën.
De reden waerom dese besnoeing van het parlement te Parijs ende bij consequentie van alle andere parlementen sooseer is verhaest,Ga naar voetnoot3 boven het quade exempel dat gevreest wierd uit Engelant, is om de tegenwoordige coninginne van Vrancrijck alle hoope af te snijden van, off den coning iet overquame, de regence door authoriteit van het parlement, gelijck voor desen geschiet is, te connen becomen. UE. gelieve mij te adviseren hoedanigen alliantie den coning van Engellant begeert met de Vereenigde NederlandenGa naar voetnoot4 ende off de meninge is Vrancrijck daervan volle kennisse te doen hebben. Ick verstae hier bijwijlen uit den ambassadeur van Engellant,Ga naar voetnoot5 uit anderen oock die mij besoecken, wat in Engellant passeert. Maer omdat sij bijwijlen een deel verswijgen, verstae ick garen wat daervan in Hollant werdt overgeschreven ende gelooft. Die middelen van den aenslagh op AerdenborgGa naar voetnoot6 sijn sooveel in de historiën van onse tijden, dat mij wonder geeft dat daertegen niet beter overal en werdt voorsien. Soo Vrancrijck, Swede, de Geünieerde Nederlanden tesamen blijven ende Engellant tot haer connen trecken, soo is de croon van Spaegnië ende 't huis van Oostenrijck apparent in sulcke termen gebracht te werden, dat apparent is dat andere conincrijcken in lange daervoor niet en sullen hebben te vresen. |
|