Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 11
(1981)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4975. 1640 december 15. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijnheer, Ick heb aen soo veele te schrijven, dat het mij gantsch niet mogelijck en is, soo groote ende wijtluchtige brieven te schrijven, als andere goede vrunden wel aen mij doen, die niet soo veel correspondentie t'onderhouden en hebben. Ick ben verseeckert, dat hetgunt in Sweden is gehandeltGa naar voetnoot2, niet veel en heeft te beduiden. Nopende geen paix ofte trefves boven ses weecken te maecken sonder onderling consent is ons tractaet claer ende sonder distinctie. Oock sijn in Italië de wapenen van den coningGa naar voetnoot3 de principalen, ende door den coning is Savoie in het oorlogh geraect tanquam accessu belli alieni. Ick en gelove alsnoch niet, gelijck ick voor desen oock heb geschreven, dat die de macht van Vrancrijck in handen hebben, groote lust hebben tot vrede. Het oorloch geeft haer ende de haeren autoriteit, emploi, reputatie ende proffijt, gelijck aen het huis van Nassau in Nederlant. Trefves soude men mischien aennemen, soo elck mocht houden, dat hij heeft. Maer wat apparentie daertoe? De bedenckingen van den heer van MatenesGa naar voetnoot4 vinde ick niet vremd. Aen d'heer CamerariusGa naar voetnoot5 heb ick altijd geschreven met reserve ende sonder sijn humeur, dat mij eenigsins bekent is, te offenseren. Aen mijnheer den rijcxcancellier heb ick geschreven over veele jaeren: Venit rex in parlamentum suum praegnans edictorum, per quae ambitionem sui populi sibi facturus est vectigalem. Off dit door SmalciusGa naar voetnoot6, die doen alle de brieven las, is uitgeleckt, ofte dat iemant van de regentenGa naar voetnoot7 't geseide goed vindende de woorden heeft verhaelt, can ick niet wel seggen. Doch daerin ben ick niet becommert wetende, wat vrijheit d'ambassadeurs toecomt ende wat haer debvoir is. Den tijdt is nu soo bequaem om de Oostindische questie met Engelant af te handelen, als die was, doen men handelde van de bevrijding van de steden van asseurantie. Sulcke gelegentheden comen niet altijd voor; dan dat de Compagnie wil, dat alles werdt afgehandelt, is redelijck, om geen staert te laeten. Op de conservatie van Calcar dienen de Staten-Generael te letten ende connen dat doen sonder rupture. 'tGunt in 't Cleefsche lant tusschen de keisersche ende de statische is gepasseert, can seer wel als een misvers(ta)nt werden geëxcuseert, soo men de excuse wil aennemen, gelijck ick meen, dat geschieden sal, soo sulcx niet meer voor en valt. Van 't geruchte, als dat de keiser soude van den coning van Spaegnië becomen de possessie ende pretentie in | |
Nederlant, mids vergoeding in andere quartieren, sal ick niet veel schrijvenGa naar voetnoot8, alsoo dat geruchte schijnt gesproten te sijn uit een heel andere voorslagh, dewelcke is den cardinael-infant - die men wat vreest - te trecken als viceroy in Portugael ende 't gouvernement van Nederlant te geven aen LeopoldGa naar voetnoot9, die ghene pretentiën en heeft op die provinciën. Mijnheer den prins van Orange, sie ick wel, laet niet sijne affairen te doen. Van de saecken van de Catelans werdt seer getwijffelt om de oneenicheden, die onder haer sijn. Evenwel de Fransoisen seggen, dat de saecken wel gaen ende dat wij hier haest sullen sien drie van de negen ostagiersGa naar voetnoot10, als gedeputeerde van de Hoge Mogende aldaer; voegen daerbij, dat den coninck van Spaegnië niet en heeft dorven naecomen aen die frontiere, omdat sijn leger, dat hij in Arragon vergadert had, te swack was om te gaen tegen de Catelans. Aen 't succes van die saecke is veel gelegen. De Fransoisen meten deselve breed uit om in Swede ende in Hollant te doen geloven, dat sij daerdoor in haere handen hebben de paix met Spaegnië; 'twelck mij dunct, dat in dese conjuncture van tijdt geenGa naar voetnoot11 apparentie en heeft. Door sulcke geruchten doet men bijwijle sijn proffijt, maer bij personen, die de saecken niet volcomentlijck en begrijpen. In Italië duert de trefves noch, maer, soo men ons hier seit, wil men deselve haest afbreecken, waeraen ick twijffele wetende de groote instantie, die den paus doet om Italië in rust te stellen ende dat men hier off wel is off wel soect te sijn met den paus, niet sonder reden. Ondertusschen hebben de Fransoisen wat voordeels getrocken door het invoeren van versche soldaten ende provisie in Casal, ende den marquis de LeganésGa naar voetnoot12 is niet weinigh geïncommodeert geweest, doordien deselve trefves hem belet heeft uit Piedmont te trecken wapenen, vivres ende fourage, als wel voor desen is geschiet. In de Grisons is de Fransche partij als door Vrancrijck niet sijnde gemaincteneert vanwegen de voorgaende offentie soo verlaeten, dat die meest Fransch zijn geweest, GullerGa naar voetnoot13 ende de HildensternenGa naar voetnoot14, dienst van Spaignië hebben genomen. Op den moordt gedaen aen PlantaGa naar voetnoot15 sijn de magistraten van Bormio nevens eenige gedeputeerden van de cantons van de Grisons gecommitteert. De helft van de pensioenen, die Spaigne aen de Grisons schuldigh was, is betaelt ende werden eenige van de GrisonsGa naar voetnoot16 gesonden nae Insbruck, om te liquideren eenige poincten van het tractaet over eenige jaeren tuschen haer ende de eertshertoginne ClaudiaGa naar voetnoot17 gemaect, waervan die van de Engadine, op dewelcke 't huis van Oostenrijck eenige oude pretentiën heeft, seer jalours sijn. 't Garnisoen van Hohentwiel heeft coursen gedaen tot Altkirchen doe ende veel beuits gehaelt. Swichaus belegh, segt men, is bij de Saxensche verlaeten, Fridberg bij GleenGa naar voetnoot18 becomen, die het casteel beschiet. Den cardinal GinettiGa naar voetnoot19 is door Augsburg gepasseert, gaet, soo men meent, nae Regenspurg. | |
Hier is een vremde tijding geweest, dat den landgraef van HessenGa naar voetnoot20 ende graef van SchauwenburgGa naar voetnoot21 sijn gestorven ende den hertogh van LunenburgGa naar voetnoot22 sooveel a[l]s den marescal BannierGa naar voetnoot23 sieck door vergift, haer gegeven in een maeltijd, die den hoochgemelten hertogh gaf aen de gemelte heeren. Ick hoop sulcx niet waer en sal sijn ende wensche te weten, van welcke luiden dat gerucht eerst is uitgestroit. 15 Dec. 1640.
Den eertsbis(sc)hop van BourdauxGa naar voetnoot24 heeft van nieus twee schepen op den vijant becomen. Leganes doet groote lichtingen in Duitschlant ende Switserlant. De gedeputeerden, die bij de Catelans waeren gesonden nae Madril, sijn suspect gewerden aen haere principalen ende is haer belast niet te comen binnen de limyten van Catalogne. Men vreest, dat sij sijn gewonnen ende anderen souden mogen winnen.
Mijn huisvrouw noch seer belet sijnde bid uwe Ed. haer noch voor dese tijdt te excuseren; sal hiernae schrijven. | |
Adres: Mijnheer mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant in Den Hage. port. In dorso schreef Van Reigersberch: den 15 Decemb. 1640. |
|