Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 11

4967. 1640 december 12 (?). Aan N. van Reigersberch¹.

Van de negen Ostagiers gegeven by de Katalanen aan Vrankryk, waren'er drie hier

1 Gedeelt. gedrukt Brandt-Cattenb., Leven II, p. 260.

[p. 661]

gekomen, een Priester, een Edelman, een Burger². 't Is goed gevonden, dat zy de hoedanigheit zouden aannemen van Ambassadeurs, en hebben in hun nieuwe geboorte zoo veel eer gehad, als Hollandt na veertig jaar vegtens, dat zy by den Koning zyn gebragt door den Hartog de La Force³, en als zy den Koning hadden begonnen te spreken, belast zich te dekken. Waarschynelyk is dit geschiedt om die natie onverzoenelyk te maken met den Koning van Spanje, en andere natien zoo in Spanje als Italie het zelve voorbeelt te doen volgen. Maar terwyl de Katalanen hier de eer ontfangen, die zy mogelyk niet gehoopt hebben, zoo gaan hunne zaken in hun eigen Landt niet zoo zy wenschen.

2 Niet nader geïdentificeerd. aant.

3 Jacques Nompar de Caumont, hertog van La Force.