Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 11
(1981)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4574. 1640 maart 27. Van N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijnheer, Het misverstant met Denemarcken sal, gelijck uEd. wel oordeelt, materie geven om desen staet nader met de crone van Sweden te verbinden ende is alrede op het aenhouden | |
van Hollant bij de Generaliteyt goetgevondenGa naar voetnoot2 naer Sweden een besendynge te doen ende deputatie gedaen om de instructie daertoe nodych te concipiëren, welcke occasie, indien wel wert gebruyckt, het versouck van subsidie sal faciliteren, al waer het, gelijck eenyge meenen, de ambassade selffs tot geen effect commen soude, maer alleen voorgenomen waer om den conynck van Denemarcken om te doen sien ende tot reden te brengen, waertoe den heer d'AvauxGa naar voetnoot3 oordeelt apparentie te wesen, die hem presenteert om nevens den ambassadeur van EngelantGa naar voetnoot4 middelaer daertoe te wesen. Andere hebben advisen, dat voor de publicatie van het placaetGa naar voetnoot5 den conynck heeft getoont, dat de saecke garen hadde gesien geaccommodeert ende van meenynge was den outsten soon van vrouw ChristinaGa naar voetnoot6 herrewaerts te senden, maer sedert is verandert ende sijn soon laet gaen naer den cardinael-infante, mogelijck mede om desen staet achterdencken te geven. Inderdaet is dit een saecke van groote insicht ende danger voor desen staet, bijsonder in dese coniuncture van tijt dat wij met Spaengiën soo diep sijn geëngageert ende met Engelant - dat men hier meent de saecken met Schotlant accommoderen sal - fluctueren. Sedert de navigatie door den HorisontGa naar voetnoot7 is verboden, is oock op pene van bannissement ende confiscatie van goederen het bootsvolck verboden in vremde princen dienst haer te begeven ende die alreede haer begaven, hebben de last op gelijck straffe binnen drie maenden denselven dienst te verlatenGa naar voetnoot8. Doch waertoe soo veel duysende, die gewent sijn met de vaert van Oosten haer te onderhouden, haer sullen begeven, connen veele niet sien. Van den conynck van Denemarcken meenen veele nu een verboth volgen sal van geen ossen ofte andere coopmanschappen uyt sijnen staet te vervoeren, indien sijn ingesetenen niet soo veel off meer daermede als die van desen staet souden werden geïncommodeert. In het equiperen ende aennemen van bootsvolck continueert seer den gesyden conynck, doch het volck tot vier compangiën te lande aengenomen syt men dat weder is gecasseert. De gedeputeerde uyt Scho[t]lantGa naar voetnoot9 waren bij den conynck selffs tot tweemael gehoort ende hielden aen om in presentie van den conynck van de saecke altijt te mogen spreecken, opdat bij andere haer aenbrengen buyten haer goede meenynge niet werde verdrayt. De meeste difficulteyt schijnt te bestaen in het weder aennemen van de affgestelde biscoppenGa naar voetnoot10, daer den conynck hart op staet ende de Scotten heel tegens sijn. | |
De preparaten tot oorloge continueren ondertusschen sterck, was oock al eenyge uytschrijvynge van het parlement gedaen, oock eenyge brieven wederom ingetrocken, omdat men schijnt niemant te willen beschrijven als die alvoren wel sijn gesondeert, dat men meent dat haperen sal ende alsoo het parlement lichtelijck achterblijven, bijsonder nu den conynck soo veel gelt bij lenynge crijcht ende het schipgelt al uytgeschreven was, dat bij de timide wert betaelt, bij de stoute geweygert. De advisen uyt Brabant seggen oock den conynck van Spaengiën presentatie heeft gedaen van twee millioenen te leenen. Den marquis de VelaGa naar voetnoot11 was van Brussel naer Dunckercke om sijn Engelsche ambassade te volvoeren ende namp mede hondertvijftychduysent ducaten om daeruyt gratuiteyten te doen. Den heer van SomersdijckGa naar voetnoot12 heeft sijne aencomste niet willen verbeyden, maer darom sijn vertreck verspoedycht, arriveerde hier voorleden saterdach ende wil hij ende de sijne(?) men gelove hij met volcommen contentement is gescheyden, hoewel sonder antwoord te wachten is vertrocken, hetwelcke niet vremt en soude sijn, bijaldien hij daerop soo lange niet hadde vert[r]out, alsoo weynych apparentie was, dat hetgene hij was gegaen iustificeren bij haer selffs soude werden geapprobeert ofte oock, soo lange geen resentiment willen off connen tonen, geïmprobeert. Monsieur d'AmontotGa naar voetnoot13 claecht de Spaense uyt desen staet met scepen ende bootsvolck werden versterckt ende heeft overgelevert een register van de machtyge scepen, die iegenwoordych soo tot Napels als Genua sijn, welck inconveniënt beswaerlijk, gelijck uEd. weet, sonder crenckynge van commerciën is te verhoeden. Den baron de RoirtéGa naar voetnoot14, die nu hier is, heeft tegens een van mijn goede vrunden geseyt met uEd. veel ende met goede intelligentie te hebben geconfereert ende dat uEd. in seer goet predicament is in dat hoff, hetwelcke duyren sal apparent, totdat uEd. redenen gegeven worden van ergens in anders te willen als sij garen hadden. Veele Engelsche officiers werden van den conynck van Engelant van hier getrocken om te gebruycken te voet ende te paert ende werden deselve gegeven de gouvernementen op de frontieren van Schotlant, een teycken mede het tegens die natie is gemunt. Den agent BoswelGa naar voetnoot15 is op sijn wedercomste. Uyt Brasil hebben wij niet nochte oock uyt Oosten als alleen te vragen, naer wat wetten ende rechten te oordelen staet een testament, geschreven ende geteyckent met de eygen hant in BataviaGa naar voetnoot16, gemaeckt van een in Zeelant geboren daer woonachtych, als oppercoopman met een schip van Middelburch uytgevaren ende in die qualiteyt in Batavia overleden, gepresupponeert de Staten-Generael geen wetten daerover hebben gemaeckt nochte bij de Compangie gemaeckt geapprobeert, sijnde voor desen verstaen dat de successeurs ab intestato mosten werden gereguleert naer de wetten van de plaetse, daer den overleden was wonachtych ende uytgevaren. Indien uEd. mij daer benevens gelieft toe te laten comen de copie van de propositie in de saecke van den churfürstGa naar voetnoot17 gedaen, sal mij daerover houden geobligeert. Desen 27 Martii 1640. | |
Adres: Mijnheer Mijnheer de Groot, Raedt ende Ambassadeur van de coninginne ende crone van Sweden bij den Alderchristelijcksten conynck. Boven aan de brief schreef Grotius: RivetGa naar voetnoot18 3 April. En in dorso: 27 Martii 1640. N. Reigersberg. |
|