Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 11
(1981)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4563. 1640 maart 17. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijnheer, UE. brief van den vijfden MartijGa naar voetnoot2 is conform mijne opinie daerinne, dat den heer maerscalck BannierGa naar voetnoot3 niet alles op eene werp sal hazarderen, waerinne ick werde geconfirmeert door verscheide advysen. Uit Swede moeten wij verwachten het resultaet van de vergadering van de stenden | |
ende 'tgunt gehandelt sal werden met Vrancrijck ende de landgravinGa naar voetnoot4. Vrancrijck sal niet manqueren dat different van Luydick met den bisschopGa naar voetnoot5 te voeden, waeraen haer merckelijck is gelegen. Dat Engellant ende Denemarcken in groote intelligentie tesamen sijn, oock in een nieuw verbont sijn getreden, waervan de conditiën sijn onbekent, werdt hiermede voor vast gehouden. Den coninck van Denemarcken neemt den tijdt waer, dat Sweden ende Hollant diep in andere oorlogen sijn, ende soude dese occurrentie wel eenige apparentie connen geven tot tractaten tusschen Swede ende de Vereenigde Nederlanden. De hoochgemelte coninck van Denemarcken heeft geweigert een quantiteit salpeters te restitueren aen een ondersaet van Vrancrijck, pretexerende sulcx niet te connen doen voor soolang mijnheer den churfürstGa naar voetnoot6 is in gevanckenisse. Maer die maniere van bejegening offenseert de Fransoisen ende is evenwel te clein ende te weinigh van consideratie om gewichte bij te brengen. 't Voordeel, dat het de Vereenigde Nederlanden souden doen bij reductie van de interesten is groot, maer 't schijnt, dat sulcx wel soude mogen veroorsaecken het opseggen van eenige groote sommen, ofte, soo men sulcx wil beletten, verswacking van het credyt voor het toecomende. Daerenboven, als de intentie soude sijn daerdoor te comen tot groote nieuwe lichtinge, soo bekenne ick, dat sulcx seer bedenckelijck soude sijn, doch Delff ende Alcmaer sijn niet aensienelijck genoech om den cours van sooveel andere steden te beletten. De wisseling van gevangenen met conditie van de Spaignaerden in Spaignië te brengen, meene ick niet, dat geobtineert sal werden. UE. oordeelt wel dat de nieuwe Engelsche compagnie wederom nieuwe ende seer moeielijcke dispute sal voortbrengen. 't Is veel dat monsieur IonssoonGa naar voetnoot7 als uit een slaep opgeweckt sijnde weder om mij denct. Ick en sal niet laeten wel te doen nae mijne gewoonte. Daer sijn discoursen van een tresves in Italië bij den paus ende princen van Italië bevordert, ende oock van een generale tresves. Die van Italië was noch niet gemaect als de laetste advysen vandaer quaemen. Den vicomte de TuraineGa naar voetnoot8 hadde bij Coni een deel van des vijants ruiterie geslaegen. Vierduisent Spaignaerden van deghene, die bij Salza waeren geweest, sijn gearriveert te Final. Sesduisent anderen werden verwacht. Soo de tresves in Italië niet en werdt gemaect, soo sal off 't casteel van Thurijn off Casal peryckel loopen. Soo deselve werdt gemaect, sal off den Elsaz off d'heer Bannier off beide peryckel lijden. Den hertogh van LonguevilleGa naar voetnoot9 is sieck geweest, begint te becomen, soect sijne artillerie te salveren uit Creutznach, alsoo de Spaignaerden tot vijf- off sesduisent sich vergaderen om deselve plaetse soowel als Bingen weder te becomen, 'twelck nae mijn gevoelen licht sal succederen. De Beyerschen zijn weder in haer quartier sonder iet te doen, waerdoor de Norembergsche vergadering, soo men ons hier schrijft, occasie neemt om den vorst van BeyerenGa naar voetnoot10, dewelcke schijnt sijne eigene affaire te doen meer als des rijcx, reeckening te eischen van de groote contributie uit Duitschlant ontfangen ende ronde verclaering, met wie hij 't hout. Aen deselve vergadering te Noremberg heeft den vorst van LunenburgGa naar voetnoot11 de sijne gesonden. | |
Hier werden geschriften gestroit, te Parijs gemaect apparentelijck bij eenige monickenGa naar voetnoot12, tot naedeel van den cardinael de Richelieu, den cancellier van VrancrijckGa naar voetnoot13, d'heer BulionGa naar voetnoot14 ende anderen. Op de autheurs werdt ondersocht. EnckefortGa naar voetnoot15 is in vrijheit tegen d'heer van FeuquièreGa naar voetnoot16 ende gelt; seit vercregen te hebben belofte van vrijheit voor Jan de WaertGa naar voetnoot17, soo Jan de Waert door eenige van de zijne, die hem toegelaeten werdt af te zenden, gelijcke vrijheit voor den marescal HornGa naar voetnoot18 can becomen. In de saecke van mijnheer den churfürst vorderen wij niet veel sijnde geperst tusschen de precyse humeuren van twee machtige coningenGa naar voetnoot19. Soo de coninginne van BehmenGa naar voetnoot20, die de saecke meer aengaet, ons eenige voorslagen weet te doen om die humeuren totéén brengen, tot soulagement van het doorluchtige Paltzische huis ende bevordering van de gemeene saecke, ick heb last ende lust genoegh om daertoe te arbeiden. God gelieve sijne zegen daartoe te geven. Van den coninck van Denemarck sal ick niet schrijven, alsoo die saecken in Hollant beter behooren bekent te sijn als alhier. Wij verstaen dat de Fransoisen haer reppen, gelt senden nae 't Wymarsche leger, proviandt voor de steden, ontrent Brisac ende Rijnfeld fortificeren. Men adviseert ons oock, dat den gouverneur van ErfurdGa naar voetnoot21 arbeit om Querfurt ende andere plaetse van Thuringuen bij de keiserschen ende Saxensche aengetast te salveren, soo hij can. Venetië is noch niet wel verseeckert van de vrede met den TurckGa naar voetnoot22 sedert het worgen van den cahimachanGa naar voetnoot23. Ick meen sij sullen haer afcoopen, soo sij connen; off dat Italië off Polen sal aenstaen, daerin sal Swede niet seer becommert sijn, midts dat het niet te verre en gae. Soo die schrick can dienen tot een goede algemeene christelijcke vrede, soo sullen wij Godt te dancken hebben. Den 17 Martii 1640.
Men stroit hier geruchten uit het hoff, dat mijnheer den churfürst palsgraef in weinigh dagen vrij sal sijn, 'twelck God geve. Men seit daerbij, dat sijne Doorluchticheit iet heeft geteickent, 'twelck men niet [weet] wat het is. De preparaten ten oorloge gaen seer voort. Alle criminele gevangenen werden gevoert nae de galeyen. Sestich molens sijn gemaect om op wagens gevoert te werden; oock eenige bruggen van coorden ende bies. Te Metz, Amiens ende Abbeville werden groote magazijns gemaect. Sevenhondertendevijftichduisent gulden is alrede te Basel gearriveert vant Fransche gelt ende werdt noch sooveel verwacht. Uit Crutzenatz hebben de Fransoisen niet meer connen lichten als ses lichte stucken. De reste sal daer moeten blijven ende de meester van de plaetse volgen, om dewelcke met | |
al de reste van den Pals weder te becomen MercyGa naar voetnoot24, VerdugeGa naar voetnoot25 ende BeckGa naar voetnoot26 sich tesamenvougen. RosaGa naar voetnoot27 gaet in Franckenlant. Te Cateau de Cambrésies is eenigh volck ingebracht bij ordre van monsieur de ChauneGa naar voetnoot28. Men wil den graef van SoissonsGa naar voetnoot29 tijd voorschrijven, binnen welcke hij sal moeten wedercomen in Vrancrijck. Men vreest dat de Spaignaerden wel eenigh desseins ter zee souden mogen hebben op Normandië, alwaer de gemoederen ontstelt sijnde ende het naebuirschap van d'Engelschen suspect. | |
Adres boven aan de brief: Mijnheer mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant. In dorso schreef van Reigersberch: Broeder de Groot, den 17 Martij 1640, uyt Paris. |
|