Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 10
(1976)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd4059. 1639 april 9. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot11.Mijnheer, Van 't Hessische tractaet ben ick sedert eenigen tijd van die opinie geweest, daer uEd. van is, dat de difficulteit van religie bij den keiserGa naar voetnoot12 door een heimelijcke acte sal werden geaccommodeert. MelanderGa naar voetnoot13 heeft oock aen hertogh BernhardGa naar voetnoot14 geschreven in sulcke vougen als aen andere. | |
'Tg(un)t denselve Melander uitgeeft van te connen disponeren over de trouppes meene ick niet, dat soo breed gaat, maer dient om hem te considerabler te maecken. Den treck, dien hij aen Vrancrijck heeft gespeelt, is seer gelijck hetgunt d'heer RantsouGa naar voetnoot1 heeft gedaen. D'heer d'EstampesGa naar voetnoot2 meene ick niet, dat oyt weder comt in Hollant. 't Is seecker, dat den keiser uit deze Hessische stilstanden ende waggelingen groot voordeel treckt ende door het inquartieren beide zijde des Rijns veel volcx van de Staten-Generael sal houden in alarm ende t' onbruick maecken. De treffelijcke actiën van d' heer BanierGa naar voetnoot3 ende de swaere lasten van de ingesetenen over het onderhout van de defensionscrijgsluiden hebben de desseings van den coninc van DenemarckenGa naar voetnoot4 doen verdwijnen ende aen andere een leering gegeven van liever te verdraegen dat noodigh is, dan het onmogelijcke te tenteren. De hoope van Dantzig, dewijle Swede sooseer is geoccupeert, staet op Denemarcken ende Hollant. Wat in Hollant te verwachten staet, weet uE. best; niet veel anders als woorden, nae mijne opinie. Den keiser, waer den coninc van Denemarcken seer op siet, sal seer soecken denselve coninc van Denemarcken af te raiden van sich vorder te stellen tegen Polen. Wat operatie die autoriteit ofte de 't interest, dat den coning van Denemarcken in dese saecke heeft, ter contrarie sullen doen, sal den tijd leeren. De pretensiën van den coninc van Denemarcken in de Oceaen gaen vrij wat te verre ende worden bij de Engelschen, die nochtans van gelijcke doen, niet toegestaen. 't Inbrengen van waeren, die men niet noodigh en heeft, te verbieden, is niet buiten exempel. Alle tijdingen, die van Fernambuc sullen comen, sijn van groote importantie voor de gemeene saecke. Ick denck, dat de saecke van de gevangene schippersGa naar voetnoot5 op een pardon sal afloopen. Den hertogh van Wimaren is met peryckel sieck geweest uit onlust. 't Is voor de Sweden seer goed dat dien prins sijne gesondheit weder heeft becomen. RagoskyGa naar voetnoot6 handelt met de keiser gelijck ick altijd heb gelooft, dat hij de uitheemsche alliantiën tot geen andere einde en tenteerde als om met dat gerucht sijn voordeel te doen. De heer Banier can soowel nae Francfort trecken als nae Bohmen, maer dat hij met Bohmen gaende veele exsulanten nae hem soude trecken, is wel te geloven. Sed penes tales plus querelarum quam virium et periculo non vacant eorum consilia. De antwoord van Amsterdam heb ick gesien. De defensie van 't recht van Hollant comt met de waerheit ende met hetgunt wij gesustineert hebben wel overeen. Ick sal garen weten, wie de principale autheurs sijn van de twee geschrif- | |
tenGa naar voetnoot1 ende off het Hoff sich niet en disponeert om eenige remonstrantie te doen tot mainctenement van haere jurisdictie ende de hoocheit van 't lant, aen dewelcke sij bij soo swaeren eedt sijn verbonden. 't Is wel apparent, dat groote desseings sijn tegen NumerianusGa naar voetnoot2, dewelcke in dese tijd meer als oit op sijn stuck heeft te letten sijnde hier oock seer in 't oogh. Nopende mijn gelt van gagie van Swede vinde ick uE. raed heel goed ende bidde uE. alles te willen bijbrengen, teneinde ick met den eerste magh werden voldaen. 't Is mij lief uE. oordeelt dat AelianusGa naar voetnoot3 tot mij wel is genegen. De twist tusschen denselve heer ende den jongen CamerariusGa naar voetnoot4 gevallen heeft mij den baron OxensternGa naar voetnoot5 verhaelt. 't Is veel voor d'heer Spierinck, dat hij alleen Den Hage inhout. Wat d'heere regentenGa naar voetnoot6 van mij houden, sal met de daden blijcken. Ick en sal het aen mijne getrouwicheit ende naersticheit, oock aen allerlei beleefdheit aen den baron Oxenstiern niet laeten ontbreecken. Mijne soonGa naar voetnoot7, die daer is, sal mede wel doen de kennisse met d'heer CroesenGa naar voetnoot8 te onderhouden, dat mijne advizen bij andere vergeleecken niet minder en wegen is mij lief. In de mededeeling van deselve hoope ick, dat Aelianus behoorlijcke voorsichticheit sal gebruicken. Ick en wil uE. niet beletten NeefsGa naar voetnoot9 faveur te soecken, maer wat mij aengaet ben wel geresolveert nae alle bejegening, die ick van hem heb ontfangen, noch mij noch de mijnen aen hem te recommanderen nochte mijne ofte mijner dienst aen te bieden. De questiën van Schotlant gelijck in onsen tijd meer is geschiet hebbende de eerste praetexten van het kerckelijck genomen ende den conincGa naar voetnoot10 daerin hebbende toegegeven sijn daerdoor niet gestilt, maer als door een becomen victorie aengewassen ende om te meerder luiden te engageren comt daer nu bij het schoonschijnend voorgeven van meerder vrijheit, waerdoor eenige groote in Schotlant sijn gebracht tot het aennemen van de Schotsche ligue ende in eenige grooten in Engellant om aen den coning haeren dienst te weigeren soo lang in Engellant geen parlementaire verclaering daerop is gedaen. Ick sie des conincx autoriteit, hetsij wel, hetsij quaelijck in alle dese saecken ende naementlijck in 't afzetten van de bisschoppen bij sijne maiesteit geïnvesteerd, soo diep geëngageert, dat hij 't niet apparent en is te laeten glibberen, 'twelck voor onsen saecken quaelijck doet ende noch meer doen sal, so den coninc gedrongen werdt uithemsche hulp te versoecken, dewelcke hij apparentelijck bij ons ofte onse vrienden niet en sal meenen nae wensch te connen vinden. Mijn huisvrouw sal liever wat discoursen subiect te sijn datGa naar voetnoot11 haer leven ende gesontheit ter zee te avontuiren. Est enim animal insulare sed minime aquaticum. | |
Ick dancke uE. van de groote moeite in mijneGa naar voetnoot1 saeck met RotterdamGa naar voetnoot2 ende bidde uE. ten einde toe te willen volharden. Ick wil hoopen, dat met de doot van eenige sulcken als PloosGa naar voetnoot3 geweest is de memorie van de oude ende salutaire maximen mettertijdt sal te boven drijven, ende soo dat schoon niet en geschiet, soo is het voor vrome luiden geene cleine consolatie niet gecontribueert te hebben ad malum fatum patriae accelerandum. D'heer ErlachGa naar voetnoot4 is hier gecomen vanwegen den hertogh van Wimar om de congratulatie te doen van de geboorte van mijnheer den dauphinGa naar voetnoot5, te excuseren dat sijn Fürst. Genade hier niet en is gecomen, te versoecken vermeerdering van sijne trouppen ende middelen daertoe ende om te beraedslagen, wat te doen sal staen. Wij sullen sien, off men hier noch denckt om Brisac dan off men sich sal contenteren met het casteel van Ioux 'twelck sijne Fürst. Genade heeft doen fortificeren ende totnochtoe in handen hout, ende sonder goede conditiën niet licht en sal laten gaen. Den conincGa naar voetnoot6 maect groote preparaten de schepen van oorlog soo van Hable des Grâces tot thyen toe als van Brest ende andere plaetsen sijn vertrocken nae 't rendevous ontrent Rochelle, 'twelck wel noodigh is, alsoo den coninck van SpaegniëGa naar voetnoot7 geseit werdt ontrent Barcelone te hebben veertich galliën, veertich oorlogschepen. De Francoisen seggen verder, dat sij hoopen twee legers te hebben op de frontieren van Spaegnië, een bij Fontarabië, 't ander bij Perpignan off in 't graefschap van Roussillon, waertoe de trouppen door Languedoc ende andere provinciën alrede marcheren, een leger onder den hertogh van LonguevilleGa naar voetnoot8 om 't graefschap van Bourgogne om te stellen tegen den hertogh van LorraineGa naar voetnoot9, die eenige verstercking van Spaegnië ende den keiser ontfangt: twee tegen Nederlant onder d'heer de le MillerayGa naar voetnoot10, generael van de artillerie, ende den marescal de ChastillonGa naar voetnoot11, die tegen Mey meenen werck te beginnen ende noch een onder mons.r de FeuquièreGa naar voetnoot12 'twelck men niet en weet off gaen sal nae de Elsas ofte ergens anders. Den coninc selve werdt geseit, dat hem wel soude mogen begeven ontrent Lion om te naerder te sijn bij de saecken van Italië, die niet heel en gaen nae wensch, alsoo den cardinael de SavoieGa naar voetnoot13 ende den prince ThomasGa naar voetnoot14 geassisteert met de Spaensche macht, die men seit daerontrent seer groot te sijn tot twintichduisent te voet, vierduisent te paerd, becomen hebbende Chivasque ende, soo ick meen, oock Crescentin op een half daghreis bij Turin; daernae hebben | |
gesonden een deel van haer volck tot onder Thurin ende aldaer aen de hertoginneGa naar voetnoot1, die haer tot noch toe in 't casteel hout, hoewel haer bij veele geraeden werdt nae Mommillan, de sterckste plaetse van Savoie, te vertrecken, een groote schrick hebben aengejaecht vresende boven de macht van buiten de oneenicheden van binnen alwaer de twee broeders van Savoie grooten aenhanck hebben ende 't oorlogh aen seer veele mishaegt. Den cardinael de la ValetteGa naar voetnoot2, die ontrent met vierduisent man gegaen was nae Lodi om van verre de contenantie van den vijant te besien verstaen hebbende, dat den vijant bij de vesten was van Thurin, heeft hem derrewaert begeven ende niet sonder peryckel hebbende achthondert van de sijnen gelaeten, is gepasseert tot in de stad ende heeft deselve ten dienste van de hertoginne weduwe verseeckert. Den coning wort geseit vijftienduisent man te senden tot verstercking van denselve cardinael de la Valette. Tusschen Vrancrijck ende Engellant vrese ick, dat de onlusten sullen wassen, alsoo d'Engelsche meenen, dat de Schotsche unie door de Fransoisen is gebrouwen ofte gevoed werdt ende haer opposeren jegens de impositie over de uitheemsche, die voorwaer vrij wat hart valt, waerbij comt dat den ordinarissen ambassadeur, d'heer van ScudamorGa naar voetnoot3 van hier vertreckende 't present, dat hem den coninc gesonden had, als te clein sijnde in comparatie van 'tgunt Engelant aen de Fransche gesanten is gewoon te geven, heeft wedergesonden. Den keiser ende de Spaensche sullen soo wel de inlandsche beroerten van Groot Britaigne, soo die niet en worden gestilt, ende dese onlusten met Vrancrijck soo deselve niet en werden wechgenomen, tot sijn voordeel wel weten te mesnageren ende werdt ons geseit, dat PicolominiGa naar voetnoot4 alrede bij ordre sijne dienst ende sijn leger aen den coninck van Engellant heeft aengeboden, niet, dat hij meent, dat het aengenomen sal werden, maer om danck daerdoor te behaelen ende anderen, die sulcx niet aen en bieden, haetelijck te maecken. Uit de garnizoenen van Normandië ende daerontrent, die niet wel betaelt en werden, sijn wel tot tweeduisent sonder consent van den coninc van Vrancrijck gegaen om te dienen in Engellant. Ick sie wel, dat aen den coning van Engellant voor soo grooten getal van volck als hij bijeen heeft, haar gelt sal ontbreecken ende dat de steden van Engellant sonder parlement geen gelt en sullen furneren, eenige edelen oock difficulteit sullen maecken om te dienen, maer aen d'ander zijde considerere ick oock, dat de Schotten, geen uitheemsche hulp hebbende niet lang buiten haer huise sullen willen blijven bij ander quaelijcks wetende de reden van dit oorlogh, maer evenwel en sie ick niet, hoe men des conincx autoriteit sal connen salveren ende dese geünieerde eenigh contentement geven, die het eerste toegeven van haeren coninc soo seer hebben misbruict. De bisschoppen ende geestelijcken in Engellant siende de consequentie nemen dit stuck ter harten als haer eigene saecke ende contribueren daer tot het tiende van haer incomen. Die van Venetiën hebben advys, dat den Grooten HeerGa naar voetnoot5 nae 't innemen van | |
Bagdet eenige andere steden daerontrent aentast ende hebben haeren bailoGa naar voetnoot1 last gegeven om de congratulatie te doen over het veroveren van Bagdet, doch werdt haer bij den cahimacanGa naar voetnoot2 geraiden een extraordinarie legatie te senden om alles wel te effenen. Middelertijd sijn sij niet buiten vrese verstaende, dat aen de zeerovers van Africa toegestaen is binnen Constantinoplen galeien ende schepen te coopen ende te doen bouwen waerenboven oock in het Turcksche Arsenael binnen deselve stad van Constantinople seer tot preparatie van een zeearmade werdt gearbeit, doch werdt uitgegeven deselve sal dienen om de Cosacken, die sich sterck maecken in de Zwarte Zee, te bedwingen, waerop die van Venetië haer niet te seer vertrouwende houden haere twee galeasten ende tien galeien noch binnen om te sien, hoe de saecken sich schicken sullen; seggen tegen paesschen deselve in zee te willen senden. De keiserschen vergaderen veel volcx bij Francfort, Heilbron ende op andere plaetsen, soo doet oock den hertoch van BeierenGa naar voetnoot3. Den graef van AltheimGa naar voetnoot4, ambassadeur van den keiser bij de Switsers, arbeit om de passagie daer te becomen ende sijn de Switsers door de Spaensche ende Fransche factiën soo verdeelt dat haer verbond peryckel loopt van te scheuren. Hier continueren de proceduiren tegen den hertogh van ValetteGa naar voetnoot5 ende hebbende goede diensten van den cardinael de la Valette niet en connen verhinderen, dat sijn bastardbroederGa naar voetnoot6 niet en soude geset werden in de bastille. De hertoginne van ChevreuseGa naar voetnoot7 weigert platuit in Vrancrijck te comen. Een edelman van hier, monsieur de MontanGa naar voetnoot8, soo ick meen, genoemt, is van des coningswege gesonden om met den prins van OrangiëGa naar voetnoot9 te communiceren ende tot de wedercomste van monsieur d'Estampes aldaer is geene apparentie. Men seit ons, dat in Polen groote lichtingen voor den keiser geschieden. GotzGa naar voetnoot10 werdt weder levend geseit, hoewel een persoon van qualiteit aen den hertogh van Wimar geseit hadde hem te hebben sien sterven. Bij Hable de Grâce sijn bij de Hollanders twee Fransche schepen ingebracht, die de Duinkerckers op de Fransoisen becomen ende ses ende dertich uiren hadden beseten ende daernae bij deselve Hollanders op de Duinkerckers genomen. De Fransoisen willen haer schepen aentasten, de Hollanders houden haer op de rede ende verstaen haere prisen niet te quiteren. 't Sal noodigh sijn, dat op dese questie, die dicmael can voorcomen, eenigh reiglement werde genomen. Men spreect hier van Jan de WaertGa naar voetnoot11, EnckenfortGa naar voetnoot12 ende BassompierreGa naar voetnoot13, | |
des conincs ende des hertogs van Wimar gevangenen, te wisselen tegen den marescal HornGa naar voetnoot1, TubadelGa naar voetnoot2 ende ChaveliskyGa naar voetnoot3. Veele luiden hier om de capitale impositie d'eene, die op alle vremdelingen ofte van vremdelinge sijnde gecomen, ende een ander, die op alle de rijcke Fransoisen is geset, te ontgaen vertrecken uit dit lant ofte immers uit dese stadt. Eenige oock laeten haer gevangen stellen. De oneffenheit in de taxatie is groot ende dependeert van de absolute wille van weinigen. Ick sie groote onlusten daeruit rijsen. Den cardinal de la Valette heeft sijn heel leger binnen Thurin. De Fransoisen publiceren oock eenige cleine advantagiën, die sij souden gehadt hebben bij Corlaon in 't graefschap van Bourgogne, in 't Montferrat ende by Landrecys. Tot Parijs, den 9 april 1639. Den bastard van Valette is weder los gelaeten op de instantie van den ambassadeur van VenetiëGa naar voetnoot4. | |
In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 9 april 1639 uyt Paris. |
|