Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 7
(1969)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2904. 1636 december 26. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijn Heer, Den laesten Sonnendagh is graef Mauris van NassauGa naar voetnoot2, soon van graeff WillemGa naar voetnoot3, bij ons te kerck gecomen ende te gast gebleven, alwaer wij de gesontheit van mijnheer den prins van OrangeGa naar voetnoot4 niet en hebben vergeten. Ick sende uE. het antwoord bij MonsieurGa naar voetnoot5 gegeven aen den graef van ChavignyGa naar voetnoot6 ende de GuicheGa naar voetnoot7. Tot stede van seureté te geven sal men hier niet licht comen, hebbende voor desen de swaericheden daervan geproeft. Van het huwelijckGa naar voetnoot8 en is te Rome niet te wachten conform de intentie van den coningGa naar voetnoot9 ende de bisschoppen van Vrancrijck en sullen niet derven doen dan onder 't welbehagen van den pausGa naar voetnoot10. Ick sende oock twee brieven van den graef van SoissonsGa naar voetnoot11 aen den coning ende aen de steden van Champagne. In dese laeste werdt qualijck geduit, dat hij capteert de gunste van de gemeente met sijn affectie tot de paix ende ontlastinge van deselve gemeente, ende meteene de regiering, soo 't schijnt, daermede in 't ongelijck stelt. Den coning van SpaignieGa naar voetnoot12 heeft noch geen pasporten gesonden voor de Fransche ambassadeursGa naar voetnoot13, gelijck de Fransoisen voor de SpaenschenGa naar voetnoot14 hebben gedaen, poinctillerende op de surrogatie van den cardinal de LionGa naar voetnoot15 in plaetse van den marescal de BresséGa naar voetnoot16, die geen lust toont te hebben om te gaen. Evenwel is de heer FeuquièreGa naar voetnoot17 ontboden om sich op de reis te begeven, waertoe oock mons.r d'AvauxGa naar voetnoot18 gereedt is. Ick denck Sweden niet senden en sal met qualiteit | |
van ambassadeur, nochte met last om te handelen, maer alleen om te hooren ende te adviseren. Wij verstaen den heer AysemaGa naar voetnoot1 vremde articulen sijn voorgestelt op de neutraliteit: quod haec pacta non debeant preiudicare iuri nec domus nec imperiiGa naar voetnoot2. Dit en is niet vremdt als reciproquelijck oock gestelt werdt nec ordinum. Maer reservatio casuum extremae necessitatis provinciarum et Indiarum, hoewel geseit werdt alleen gestelt te sijn om den Spaignard te behagen, maect het heele werck los. De vrage, si Hispani vellent restituere loca imperii an ordines quoque idem offerrent, can licht beantwoordt werden met te begeren dat de Spaignaerden haer eerst verclaren. Renuntiatio federum contra caesaremGa naar voetnoot3 et imperium can licht gesolveert werden, gelijck gesitueert is, seggende nulla esse facta. Maer de Sweden ende den landgraefGa naar voetnoot4 uit Westfalen te doen vertrecken, dat gaet buiten termen van neutraliteit. Dat alles moet strecken tot een gemeene vrede (?) is tijdelijck. De advysen van Regensburg seggen ons, dat den resident van VenegiëGa naar voetnoot5 den heer Aysema, selve niet verwachtende, heeft gevonden bij OgnateGa naar voetnoot6 hebbende d'heer Aysema sijne coets op een ander plaets gelaeten. Wij verstaen oock vandaer, dat de Nederpaltz datelijck werdt gepresenteert; maer den Opperpals ende het churfurstendom uitgestelt tot justitie ofte naerder handelinge, begerende den Spaignaerd geene andere recompense voor sijne costen dan dat Engelant sich obligert tot mainctenement van de paix, waeronder den palsgraeffGa naar voetnoot7 ende den hertogh van LorraineGa naar voetnoot8 op seeckere conditiën souden sijn begrepen. De Engelschen werden bij de Fransoisen versocht een corten tijdt te willen nemen binnen dewelcken, soo de restitutie van den heele Pals ende 't churfurstendom niet en geschiet, sij haer nevens Vrancrijck souden verclaeren. Maer sij en willen niet aenbyten (?). Naedat ick uit d'heer PonnicaGa naar voetnoot9 verstae, sijn de cloecste in Engelant aen de Spaensche zijde; tot de alternative chur wil Beyeren niet verstaen. De coninginne-moederGa naar voetnoot15 is bij ordre van GinettiGa naar voetnoot11 bij de nuntius te Bruissel residerendeGa naar voetnoot12 begroet ende versocht het best te willen doen in de paix ende haere particuliere interesten aen het gemeen over te geven. Sij heeft geseit verwondert te sijn, dat den paus soo laet om haer denckt. Den cardinael de Richelieu siende, dat haer wedercomste niet en can werden ontgaen, als men sal handelen, doet haer beloven vijftigh duisent croonen ter maent uit haer goed ende dat sij mach comen in Vrancrijck, als sij wil, sonder verwachten ontboden te werden, ofte, soo sij daerom wil schrijven, dat men haer beleefd sal antwoorden. Wilt, dat zij de | |
autheurs van de dissensiën quiteert, ChanteloupGa naar voetnoot1 ende S.t GermainGa naar voetnoot2. Sij seit wel tevrede te sijn sonder die in Vrancrijck te comen op 's conincx woordt, maer begeert, dat die personen soowel als anderen in de generale amnestie sullen sijn begrepen. Van de princesse MargariteGa naar voetnoot3 begint men nu te seggen, dat sij onvruchtbaer is ende dat daerom het huwelijck geen quaedt en can doen ende sij haest onwaerd sal sijn. Van Lorraine te restutueren, houdende eenige plaetsen, werdt gesproocken. Pignerol is een groote difficulteit ende oorsaec van meest alles quaedt in Italië. De Spaignaerd heeft door de laeste bode noch geen passeport gesonden voor de Fransche ambassadeurs, gelijck de Fransoisen voor de Spaenschen gedaen hadden, disputerende noch op de verandering die men wil doen, stellende den cardinael de Lion in plaetse van den marescal de Bressé. Feuquière is al hier ontboden om te gaen nae Colen. 't Schijnt de Spaensche nu minst haesten, mogelijck staende om iet te sluiten met Engelant, eer men te Colen in handeling comt, ende haer aldaer te gebruicken. 't Schijnt niet, dat de tijding van de doot van het Beiersche kindtGa naar voetnoot4 continueert. MansfeldGa naar voetnoot5 werdt bij den keiserGa naar voetnoot6 in Silesië tegen WrangelGa naar voetnoot7 gesonden, ende TruxisGa naar voetnoot8 gaet om in Pruyssen 15000 man te lichten voor den keiser ende 't gelt te verschieten. GalasGa naar voetnoot9 is soo sterck gevallen op hertogh BernhardGa naar voetnoot10, dat hij aen dese sijde van de Saone heeft moeten wijcken. Men spreect van beide de Bourgogniën in neutraliteit te stellen. Monsieur, boven hetgunt ick in geschrift sende, begeert de vrije dispositie over sijne domestycquen ende sijne pensioneren te ontfangen uit de rentemeesters in de provinciën sonder te behoeven te doen te hebben met BulionGa naar voetnoot11. ChastillonGa naar voetnoot12 gaet commanderen in Champagne in plaetse van den graef van Soissons; crijgt gemeenlijck odieuse commissiën. Den cardinael de Richelieu om niet te schijnen ontbloot te sijn van alle 's conincx bloed ontbied den prins van CondéGa naar voetnoot13. Men hoopt 20 millioenen voor het toecomende jaer te vinden in de steden uit het achtste paert van de huire van de huisen, halff ten laste van den eigenaer, half ten laste van den huirder. Den graef van Nassau, die bij mij is geweest, wordt bij eenige gesolliciteert tot het pausdom ende heeft eenige twijffelingen. Ick sal hem dienen, daer ick can. | |
't Schijnt d'Engelschen hier iet handelen, dat sij voor ons bedecken, apparentelijck de conditiën van de paix raeckende. Ick verstae oock de Fransoisen nu de gedachten van een cardinael nae Colen te senden laeten vaeren. Mons. JustelGa naar voetnoot1 is van hier nae Sedan gesonden om te letten op den graeff van Soissons' actiën; 's conings broeder blijft in vrese, dat men volck wil senden nae Blois toe, tegen hem. UE. gelieve doch gedachtich te zijn mijne papieren tot mijnheer BasiusGa naar voetnoot2; twijffele nyet, off daer zijn oock boecken bij, beydes is mij noodigh. Jan de WaertGa naar voetnoot3 ende PiccolominiGa naar voetnoot4 sijn overal naer getrocken sonder eenige schade gedaen ofte geleden te hebben. Den 26 Dec. 1636.
Hertogh Bernhard heeft Ionville moeten quiteren. Een monick van Savoye, MonaoGa naar voetnoot5 genaemt, arbeid seer tot de paix ende heeft gehoor bij de Engelschen. Aliquid moliuntur. SophiGa naar voetnoot6 ende VindexGa naar voetnoot7 hebben tesamen noch niet gesloten. Elck is vrij. Van de electie van een Roomsch ConingGa naar voetnoot8 is geen twijffel meer. | |
In margine schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 26 Decemb. 1636. |
|