Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 6

2303. 1635 oktober 6. Van N. van Reigersberch⁶.

Mon frère,

Desen brieff, die door den soon van de heer advocaet Van Sorgen⁷ uEd. sal werden gelevert, sal uEd. connen seggen, hoe qualijck de brieven vandaer, immers voor mij, worden bestelt, want mijn leste sijn, om van vorygen tijt niet te spreecken, van den sevenden Septemb., daer andere van den 14, 20 ende 26 van deselve maent brieven hebben ontfangen. UEd. kan weten, waeraen het hapert, want alle die brieven gecomen sijn door den wech, die ick voor desen hadde gerecommandeert. Bijaldien uEd. eenyge brieven, die van mij behoren te commen, vermist, de faute is aen mij niet, want ick te minsten eens te weecke schrijve, selffs alsser geen occasie is bij avance, al waert sonder materie. Dit bij dese occasie, om ordre, ist mogelijck, tegens dese desordre te vinden ende ons gerust te stellen, dat onse brieven van quade handen mogen blijven gepreserveert.

Op het versoeck bij Manlius⁸ gedaen is versocht door eenyge van Aristoteles' volck⁹ het advis van Gracchus¹⁰, dewelcke heeft geantwoort het verblijven van Serranus¹¹ nu nodyger te wesen als te voren, ende niet te connen oordeelen, dat

6 Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., M 5 j. Eigenh. oorspr. Gedrukt Rogge, Br. Nic. v. Reigersb., p. 209. Beantw. d. nos. 2320 en 2329.

7 Nicolaes van Sorgen; hij had twee zoons, Lenaerd (Leonard; 1612-1673) en Carel (1622-1659). Ongetwijfeld is hier de oudste bedoeld.

8 Adriaen Pauw; vgl. no. 2301, p. 260 n. 3. Grotius heeft er ‘lantv.’ boven geschreven.

9 Aristoteles is een codenaam voor het gewest Holland; Grotius heeft er ‘Hollant’ boven geschreven.

10 Schuilnaam voor Frederik Hendrik; Grotius heeft erboven geschreven: Pr. van Or.

11 Schuilnaam voor Adriaen Pauw.

[p. 265]

van daer hij is mach vertrecken; soodat alle de grote devoiren niet en opereren, want in conformité van dat advis is geresolveert.

Spartacus¹ is bij Aristoteles naer de Lely² genomineert, doch difficulteert; Hanno³ meen ick niet de plaetse sal willen suppleren.

Tot het veroveren van de Schans⁴ is geen apparentie. Den viant is met sijn meeste macht naer Gennep ende heeft een brugge over de Mase geslagen. Ses duysent man is gebleven, wel geretrancheert, om de schans van volck te ververssen.

De treves hout men tusschen Polen ende Sweden⁵ voor vast.

De sterfte neempt noch toe, over acht dagen sijn over de twaelffhondert tot Leyden gestorven. Alle de professoren retireren haer ende st(ae)n de lessen stille, soodat de heer Summaise⁶ niet houft te haesten. (Wa)t uEd. van de Historie van den iongen Vossius⁷ oordeelt, wilde ick wel weten; hij gaet seer resoluyt in sijn oordeel.

Desen langer te maecken laet mij den tijt niet toe, alsoo den wint goet is ende ick van de heer advocaet Van Sorgen werde aengesproocken, soo den brenger op sijn vertreck stont. Bidde om mijn gebiedenisse aen mijn suster.

UEd. dienstwillygen ende seer geaffectionneerden broeder
N.v. Reigersberch.

1 Schuilnaam voor François van Aerssen; Grotius heeft er ‘Arsens’ boven geschreven.

2 Codenaam voor Engeland.

3 Schuilnaam voor Cornelis van der Myle; Grotius heeft erboven geschreven: v. Myle. De benoeming is aanvaard door Cornelis van Beveren.

4 Schenkenschans; zie no. 2241, p. 175 n. 1.

5 Op 12 september was te Stuhmsdorf een bestand voor 26 jaar tussen de beide staten gesloten.

6 De Franse klassiek-filoloog Claude de Saumaise (Salmasius), die te Leiden hoogleraar was en enige tijd in zijn vaderland vertoefde.

7 Matthaei Vossii Annalivm Hollandiae Zelandiaeqve Libri Quinque. Amsterdami, Apud Gvilielmvm Blaev. MDCXXXV. Het werk werd voortgezet in 1641 met Matthaei Vossii Annalivm Hollandiae, Zelandiaeqve, Pars altera: Quae est de gestis Comitvm ex domo Hannonia. Amstelodami, Apud Ioannem Ianssonivm, MDCXLI en in 1644 met Matthaei Vossii Annalium / Hollandiae, / Zelandiaeque, / pars tertia: Quae est de gestis Comitum ex domo BAVARICA, ad Jacobam usque. In 1646, het jaar van Mattheus' dood, verscheen het vierde en laatste deel, aangevuld door Isaac Vossius: Matthaei Vossii Annalium / Hollandiae, / Zelandiaeque, pars quarta: Continens historiam eorum, quae sub Jacoba Bavara gesta sunt. Accessit Liber unus, Auctore Isaaco Vossio. Mattheus (1610-1646) en Isaac (1618-1689) waren zoons van Gerard Johannes.

Desen 6 Octob. 1635.

Adres: Mijnheer (Mijnh)eer De Groot, Ambassadeur van de Coninginne ende croone van Sweden bij den Alderchristelijcksten Conynck. Tot Paris.

In dorso schreef Grotius: 6 Oct. N. Reig. 1635 Ruse(?) du Card. Contre le Pr. d'Orange.

En onder aan de brief: Duc de Beruller.