Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 6
(1967)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2301. 1635 oktober 5. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot2.Minhere, De bryeven, dye wij crijgen, gaen door de handen van Manlius' volckGa naar voetnoot3 ende zijn daerom zeer onderworpen ten minste van opgehouden te worden. Uwer E. van den XVII Sept.Ga naar voetnoot4 ontfingen wij gisteren; voortaen sal uE. de bryeven verde (?) aen S.r OlivierGa naar voetnoot5 ofte aen de weduw van LeenputGa naar voetnoot6 in 't Ysere Cruys connen bestellen. Wij hebben hyer tijdingen, dat den cardinael De La ValetteGa naar voetnoot7 zijnde GalasGa naar voetnoot8 gevolcht dese te Worms, den anderen bij Mentz den Rijn zijnde gepasseert malcanderen tusschen den Rijn ende de Mosel zijn bejegent ende plaetse werdt bij de Franchoysen genaemt Hautremont. Hoe het afgeloopen is, weten wij nyet wel, maer 't is secker dat enige stucken geschuts op den vijant becomen aen den coningGa naar voetnoot9 zijn gebracht, soo de Franchoysen seggen dertyen, dye oock uytspreyden, dat den vijant vyer duysent paerden van de arrièreguarde soude hebben verloren, doch nyet sonder verlyes van Fransche zijde, waervan de tijdingh mettertijdt naerder tot onse kennisse sal comen. De coning, dye ick meen, dat nu S.t Miel sal hebben becomen, heeft fraey volck bij hem, maer veel van den adel sonder soldye, dye 't nyet lang harde en connen; oock sal de wint ende andere incommoditeyten de Franchoysen allegader swaer vallen ende den hertogh van LotharingenGa naar voetnoot10 sal hem wel wachten om tot een slagh te comen. Waer den landgraeffGa naar voetnoot11 is, weten wij nyet wel, maer de Franchoysen zyende, dat hij terugge is getrocken, verlaeten de sorgh van alle 't gunt over Rijn is ende soecken dat haer naest is te verseeckeren. Den mareschal de ChastillonGa naar voetnoot12 is nae Picardye, buyten twijffel veel bequaemer | |
dan den hertogh van ChauneGa naar voetnoot1 is, maer off hij volcx genoech sal hebben om wat goeds uyt te rechten ende off ... tijdt van het jaer soo verre verloopen zijnde sulcx toelaet, is een andere questie. Tenminste sal hij het handfechten van de Croaten connen beletten, 't welck men sagh rondom Amiens. De Valteline loopt weder peryckel door het groote volck, dat in Tirol vergadert, waervan een deel oock menen te gaen nae het Milanees over het gebyet van de heren van Venegië; dese als voorsichtige luyden sulcx noch toestaen noch beletten willen. CrequyGa naar voetnoot2 zyen wij nyet, dat yet doet TerentiusGa naar voetnoot3 waerdigh. 't Schijnt SavoyeGa naar voetnoot4 sich excuseert, omdat hij in plaets van XXXm, dye belooft waeren, maar XIIm en hyet, ende den Spaignaerd en laet nyet nae de princen van Italiën aen zijne zijde ofte tot rust te bewegen, den pausGa naar voetnoot5 selve op zijn vertreck nyet hebbende connen weygeren de hertogh van ParmaGa naar voetnoot6 te vermanen tot ophouding van de wapenen, hoewel hij een groot manifestGa naar voetnoot7 heeft uytgegeven om te justificeren sijne verandering van de Spainsche protectie in de Fransche. De Grisons willen nyet toestaen, dat haere wapenen tegen Tirool werden gebruyckt als verplicht, door oude verbintenisse aen de besitters van Tirol. Van de paix wordt heymelijck gehandelt tot Weene ende door des paus nonsGa naar voetnoot8 t(ot) Bruyssel; men verwacht oock hyer tot dyen eynde den hertogh van NyenburghGa naar voetnoot9. Vranckrijck is apparent vrij wat goedecoop te geven ende Lothringen op enige conditiën te laeten aen FranchoysGa naar voetnoot10, den broeder van den hertogh Charles. 't Verlyes van de twee eylanden Marguerite ende S.t Honorat doet apprehenderen afbreuck voor den handel van Levant, daer wel aen is gelegen. Nyeuwe impositiën op het volck te vinden wil nyet vallen, alsoo de seditiën, op verscheyde plaetsen ontsteecken, noch nyet en zijn in ruste. De monicken crijten oock zeer tegen de assistentie aen de ketters ende dye aen hooger boort zijn letten altijd meest op haerselve. Ick com tot uE. bryeff. De saecke van de zee sullen mijns oordeels nyet gerepareert werden, tenzij op electie van de gecommitteerde in de Admiraliteyt ende op haere comportementen beter werde gelet. Dye capiteyn CoddeGa naar voetnoot11, daer uE. van vermaent, weet ick nyet offt dye is, dewelcke tot Hamburgh heb gezyen. UE. sal uyt mijn broeder de GrootGa naar voetnoot12 verstaen hebben de crone, dye ick gegeven heb om 't gelt, dat wij op het landt hebben, op te seggen. Weet uE. ons een | |
goede voorslagh te doen om 't gelt wel te beleggen, sullen 't selve garen verstaen, want de bryeven, daerin uE. van sulcx hadde vermaent, zijn nyet tot hande gecomen. Ick wilde wel, dat JovinianusGa naar voetnoot1 door NeeffGa naar voetnoot2, als hij gecomen sal zijn, met hulp van DiocletianusGa naar voetnoot3 ende anderen conde tewege brengen, dat hij, te weten Jovinianus, voor een tijdt bij ThucydidesGa naar voetnoot4 werde gesonden, terwijle anderen uyt hetselve collegie tot sulcx werden gebruyckt, can sulcx in hem nyet quaed gevonden werden. UE. can seggen, 't welck waer is, dat Thucydides garen daer yemant hadde, daermede hij mochte gaen in confidentie. De trefves van 26 jaerenGa naar voetnoot5 sal uE. nu met alle de conditiën verstaen hebben. Deselve toont wel, dat de Sweden lust hebben het werck in Duytschlant te continueren. Den churfurst van ColenGa naar voetnoot6 magh uyterlijck wat neutraliseren, maer hout buyten twijffel in zijn hart deselve parthye, dye den hertogh van BeyerenGa naar voetnoot7. Nae dat ick uyt andere verstae soude ons volck meester en zijn van heel Brasyl, uytgenomen Salvadoire, wilde oock daervan wel de waerheyt weten. Manlius seyt alle de werelt, dat hij haest meent t'huys te gaenGa naar voetnoot8. Wilt wederom mijne gebyedenisse doen aen mijnheer van der MyleGa naar voetnoot9, HarencarspelGa naar voetnoot10, NeckGa naar voetnoot11 ende anderen. Ick bidde uE. om een eynde van Rotterdam, want soo de wegh van vrundschap nyet gelucken en wil, moet ick op andere wegen dencken ende nyet met mij te laeten spottenGa naar voetnoot12. Recommandere oock 't senden van mijne papieren ende boecken ende den sorgh van UE. dyenstwillige
| |
Den Ven October 1635.
Wij hebben alle weeck geschreven. Wilt ons broeder de Groot te beste helpen raden, nopende 't gelt, dat wij op Hollant hebben. In Vrancrijck willen de Franchoysen selff geen geld beleggen. Den coning tast aen, wat hem gelieft. | |
Adres: Mijnheer Mijnheer Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant. In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder De Groot, den 5 Octob. 1635 wt Paris. |
|