Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 6
(1967)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2310. 1635 oktober 12. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot2.Mon frère, Siende, dat uE. curieux is om te sien t' gunt bij d'heer FeramuscaGa naar voetnoot3, orateur van de Republique van Venegie van mij is geschreven, soo sende ick door de occasie van het vertreck van de soon van de heer burgemeester de GraefGa naar voetnoot4 eerst sijnen brief aen d'heer MolineGa naar voetnoot5, waervan mij copie sijnde gegeven bij den heer ambassadeur van de Republique alhierGa naar voetnoot6; heb ick goed gevonden aen den voors. Feramusca te schrijven, die mij seer beleeft heeft geantwoord gelijck uE. uit de stuckenGa naar voetnoot7 sult sien. Nieus en voegh ick hier niet bij, alsoo ick desen selven dagh over Cales heb geschreven ende den brief gesonden aen d'heer CamerariusGa naar voetnoot8, die buiten twijffel deselve wel sal bestellen. Ick doe mijne gebiedenisse aen Mijn Heeren van der MyleGa naar voetnoot9, HarencarspelGa naar voetnoot10, BeaumontGa naar voetnoot11 ende alle anderen. | |
UE. dienstwillige
| |
Tot Parijs, den 12 Oct. 1635. | |
Adres: Mijn heer Mijn heer Reigersberg, raet in den Hogen Raet in Hollant In Den Hage. In dorso schreef Van Reigersberch: broeder de Groot, den 12 Oct. 1635 wt Paris. |
|