Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 4
(1964)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1651. [1631 juli]. Van J. WtenbogaertGa naar voetnoot1.Mijn Heer, Ick danck uE. seer van de goede affectie om mijne recommandatiënGa naar voetnoot2, daert gelegen komt ende gevoegelick kan geschieden, wat plaats te geven. Ongaerne bemoeye ick uE. om t'respect, dat ick deselve toedrage, ende zijne affaires, maer ick kan't altemet nyet voorbij ende en soude de vrienden niet gaerne doen verliesen d'opinie, dat uE. mij met zijne vriendschap verwaardicht. D'excuse van mijnen Aprilschen niet soo haest beantwoord te hebben was onnodich. Ick verlang evenwel somtijts nae een briefken van uE. sonderling blijde, als ick desselfs handt sie. Ick heb d'eere gehad juffr. uE. huysfrou somtijts te sien; hoope, dat hare E. komste herwaarts niet en sal vruchteloos zijn, daervan ick mij gedrage aen haer E. schrijven ende rapport. Ick weet niet, off yemand twijffelt aen eenige opening, die uE. geschiet van eenige redelicke contractten op andere plaatsen. Ick twijfel daeraen gants niet. Dan off uE. zijne huysvrouwe gehoort hebbende niet best sal vinden t'vaderland voor all aan te doen, sullen wij verwachten. Immers wenschen wij daernae met goede reden. Gisterenavond quam mij de tijding door een expresse aen mij gesonden van Rotterdam, dat de Loevesteynsche broeders alle seer gesond ende wel te pas die namiddach aldaer waren gearriveert, sijnde uyt de gevangenis geraacktGa naar voetnoot3 door bequame middelen ende Godes hulpe, daervan ick nu niet en mach particulariseren. T'was mij d'aengenaemste tijdinge, die ick in eenige jaren heb gehoort, God sij daervan gedanckt in eewicheyt. De tijdinge is noch versch. Hoe die te hove ende in de kercke smaacken sal, gaen wij alle dagen vernemen. D'Zuydhollandsche synodus vergadert dese weeck tot Schiedam. T' 1e gravamen wil de remonstranten weder aen boort met nieuwe sollicitatie van de placaten, het 2e. die van Rotterdam, het 3e. de moyenneurschappen, de reste is van andere haere dingen. De heer WitteGa naar voetnoot4 gaet als commissaris opt synodus. Saterdach was - hoor ick - grote contentie in de vergadering van hare Ed. Gr. Mog. op d'Instructie ende hoeverre men de synodalen soude toelaten op die dingen te besoigneren. Men seydt, dattet noch niet gewideert en was. Gedepde. uyt het Collegie van de Edelen ende 7 steden gaen na der Goude, om de quaestie onder de vroetschappen aldaer - die hooch loopen, soo uE., acht ick, wel heeft verstaen - te assopieren. Men gaet alle dagen termineren het proces tusschen Leyden ende Amsterdam wegens de Illustre Schoole. De remonstranten sullen mogelick de Schiedamsche synodale maer (?) met een missive begroeten over haer gravamen. Geschiet het, uE. salt sien met gelegenheyt. De volle antwoordt op t'Specimen professorumGa naar voetnoot5 | |
[pagina 410]
| |
Ga naar voetnoot5 is onder de persse, met noch | |
yet int nederduytsch ter wederlegging van een libel onlancx bij de Contra vuytgegevenGa naar voetnoot1. Maer het discours, dat uE. maeckt van den Staat rontom (?), is kort ende bundich. Ick weet, dat het soo is ende wij dapper op ons stuck hebben te letten. Wijse luyden houden, dat het niet en sal te redden sijn, soo wij tot gheen rust komen. Die ons die benijden ende beletten en sullen ons uyten noodt niet helpen. UE. heeft wel verstaen, hoe de gedeporteerde Rotterdamsche predicanten Nyenrode ende LeewenGa naar voetnoot2 aen d' eene, Beniamin ende Alutarius aen d'ander zijdeGa naar voetnoot3, opentlick tegen malcander schrijven. Ick kan mij niet genoch verwonderen over onser kerckelicken dommicheyt, ende noch ist vremder, dat de stuyrluy niet beter op haer stuck letten. UE. geloove, datter niet en ontbreeckt aen goede instructie ende aen sommiger goede wille om te beteren, maer niemant wil d'eerste sijn om de kat de bel aen te binden. Wij sullen sien, wat D. SalmasiusGa naar voetnoot4 sal doen, als hij sal gekomen sijn. Soude | |
S.E. gheen lessen doen, niet meer als D. Scaliger? Dat sal D. HeynsioGa naar voetnoot1 grieven, die d'oplossinge tegen zijn monsterkenGa naar voetnoot2 met een swijgert passeert, gelijck oock de HH. professoren de ReplyckGa naar voetnoot3. Ick bid uE. niet onder te laten te adviseren, wat dies aengaende aldaer vorder sal voorgenomen worden, te weten van D. Salmasio ende de Charentonsche advisen. Ick bidde God, mijn heer, dat hij uE. spare, beware, segene, ende blijve alle tijdt uE. dienaer J.v.M. | |
Tot Doccum in Vrieslandt is verstoringe der remonstranten geschiet ende de predicantGa naar voetnoot4 gevangen. Men hoopt evenwel, dat het niet ten quaetsten sal affloopen. Van t'verbael van E. raedsheer FagelGa naar voetnoot5 ende t'geen bij de synodale daertegen is gedaen heeft uE. gehoort. Ick hoore alles in druck sal comen, dat de synodale ongaerne souden sien. | |
Adres: Aen mijn Heer mijn Heere Mr. Hugo de Groot Paris. In dorso schreef Grotius: Van Meden. Iulius 1631. |
|