Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 4
(1964)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1459. 1629 december [15]. Van W. van OldenbarneveltGa naar voetnoot8.Mijn Heer, Ick hebbe de memorieGa naar voetnoot9 ten huyse van den autheur overlesen, maer was noch | |
niet volmaeckt; sijne dispositie continuerende sal haest een eynde daervan sijn. Ick wete seer wel, dat uEd. weynich obligatie heeft aan 2Ga naar voetnoot1, immers sooveel mij tot noch toe kan blijcken. Hij moet sijn Hollantsche gemoet seer vervreempt hebben, die gewent sijn de rechtvaerdicheyt te kennen ende die naer advenant te loonen - ick spreecke voor die vroom sijn -. Soo aen uEd. hetselfde soude geschieden, soo heeft die noch groote recompensie te verwachten. Maer soo die regieringe, die aldaer is, soo vervalst blijft, cesseert alle hope. Onderrentusschen uEd. besten tijt gaet deur ende wert mogelijck om niet catolyck te sijn niet genoech betrout, om den koninckGa naar voetnoot2 met goede advysen te dienen. In mijn particulier vinde ick, dat het wtblijven van de kercke mij bij vele odieus maeckt. Doch als ick wel op mijn selve sach, soo ist dat de minste reden, die sij hebben, maer wel omdat ick onbequaem sij tot eenige dingen hebbende meer mijnen tijt versleten in wellusten als om eenige deuchden te leeren, daervan mij het leetwesen de eenige remedie is, doch komt in werreltsche saecken laet bij. Den cardinael BagnyGa naar voetnoot3 is hier mede in groote estime geweest ende hebbe veele hooren pronostiqueren tot sijn pausdom. Voor mijn particulier sij van hem seer beleefdelijck bejegent geweest ende is een vroom man. Den trefves begint op stelten te rijden, soo het waer is, dat men mij segt, te weten, dat de onsen soude begeeren, dat dese provinciën haer voor borge soude setten, dat het accord soude gehouden werden. Wie sal dat eerst dorven beginnen? Het sijn voorslaegen van die geen sin tot handelen hebben, hoewel men het bedect met glimpt, dat Vranckrijck ende Engelant haer met accoort niet en sullen willen moeyen; somma: daer is weynich hoops toe. De naeste weecke verwachte ick eenige tijdinge wt Hollant; wij sullen sien, wat die seggen. Het soude hier groote moeyten hebben om te doen gelooven, dat Vranckrijck geen ooch op dese quartieren heeft. Van Italiën hoop men vrede, niettemin wert Mantua beschoten. Wt Duytslant is eenmael seeckere tijdinge van de doot van Bettlhem GaborGa naar voetnoot4, alsmede dat den Pool den Tartar geweldich geslaegen heeft. Men spreeckt weder van een aenslach, die de Staeten gehad hebben op Kildrecht op de Schelde; somma: sij toonen, dat geen rust bij haer is. Mede is aen de Venetiaenen geaccordeert lichtinge tot .... duysent man; men roept oock seer van de provisie, die gedaen wert van hoy ende haver binnen 's Hertogenbosch ende Bergen op Soom, soodat men hier bij tijts behoort op sijn hoede te sijn om te verhinderen, dat het toekommende jaer niet gelijck aen het tegenwoordige sij. BotruGa naar voetnoot5 passeert sijn tijt met visites, die haest volent sullen sijn, tensij die van de vrouwen. Hiermede naer mijne dienstige gebiedenisse aen mejuffrou uEd. huysvrou ende familie blijve ick altijts, Mijn Heer, uEd. ootmoedigen dienaer W. d'Oldenbarnevelt. | |
Wij hebben over lange tijdinge gehad, dat SchoutenGa naar voetnoot1, die wtgebroocken is tot Rotterdam, wt Hollant vertrocken was; dan vernemen hem niet, moet verdroncken sijn. Brussel, den ... December 1629. | |
Adres: A Monsieur Monsieur de Groot JC. In dorso schreef Grotius: 15 Dec. 1629 Stoutenburgh. |
|