Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 4
(1964)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1441. 1629 november 9. Van W. van OldenbarneveltGa naar voetnoot1.Mijn Heer, De memorie, daer ick uEd. in mijne leste van gescreven hebbeGa naar voetnoot2, is wat verachtert, doordien den autheur sieck is geworden, doch was eergisteren aen de beter hant. Ick meyne die pertinent sal sijn, maer int passeeren van de IJssel is hij niet present geweest; soo ras ick die bekomme, sal die senden. Ick wil mede hopen, dat die de vrede soecken, de sterckste in ons lant sullen wesen voornementlijck, soo die van Seelant daertoe blijven inclineren. Van dese sijde is niet te twijffelen ofte wert ernstelijck gemeent, maer soo de pays in Italiën getroffen wert ende de onse nieuwicheden souden willen invoeren, dat soude de saecken ontstellen. Den prins gebruyck goede middelen om wterlijck te toonen, dat hij tot de vrede niet genegen is hem absenterende, soo lang hij kan wt den Hage; onderrentusschen meene ick, dat hij genoech geadverteert wert, wat resolutie de provinciën inbrengen, om hem daernaer te reguleeren. Ick hebbe geen scrijven wt Hollant, dan mij wert geseyt, dat de bijeenkompste voor 14 daegen was wtgestelt. Soo de onse wijs sijn, sullen den trefves aennemen op den ouden voet sonder lange te vertoeven. Ick sie weynich apparentie, dat den keyserGa naar voetnoot3 in lange tijt sal hebben om nieuwe questiën te soecken ende dese landen is de vrede hoochnodich. Den cardinael Richelieu geloove ick wel, dat soo spreeckt, maer onderentusschen arbeyt BaugyGa naar voetnoot4 met handen ende voeten. Mijn dunck, dat diegeene, die aen Vranckrijck haeren dienst presenteren om de handelinge te beletten, in eene goede republycq souden voor perturbateurs van de gemeene rust mogen geoordeelt werden, alsmede dat sij correspondentie hielden met vreemde potentaten, die met de onse in geene vaste aliantie sijn, twelck niet te lijden is, maer behoort anderen tot exempel gestraft te werden. Maer dat volcxken gelooven, dat sij geen quaet konnen doen. BotruGa naar voetnoot5 sal hier binnen weynich daegen kommen, soo hij door een lacquay aen MeusnierGa naar voetnoot6 heeft laeten weten. Ick houde dat voor goet teycken, dat de vrede in Italiën wel mochte voortgaen. Den marquis van AytonaGa naar voetnoot7 is noch niet aengekommen; hij heeft eenige last gehad om int hof van Bayeren te negocieren. Die van MirabelGa naar voetnoot8 wert hier mede verwacht. Onse princesGa naar voetnoot9 is 2 ofte 3 daegen niet wel geweest, dan is nu, God sij lof, beter. De licenten sijn weder open. Ick houde, dat het soo heel onpolitycqlijck niet soude gedaen geweest sijn, dat men de R. catolycken een kercke binnen den Bos hadde vergunt, voornementlijck in die conjuncture, soo de saecken doen stonden ende voor mij soo en behooren dese niet te wenschen, dat sulcke courtoisie geschiede. Alle de actiën van de prins toonen, dat hij wel weet, hoe men de werrelt moet bedriegen. God geve maer, dat hij wat | |
sinceerder met sijne oude vrienden ende dienaers handele. Soo hij wil, hij kan mij nu een goede staet voegen, want van deese sijde sal niet manqueren. Soo niet, sal hetselfde lichtelijck konnen passeeren sijnde geen comparatie van tgeene hier vooren geschiet is. Wij en hooren noch niet van de electie van DuycksGa naar voetnoot1 plaets. Soo daetelijck komt mij scrijven wt Hollant van den 5en deser, daerwt ick verstaen, dat 2Ga naar voetnoot2 gesint blijft tot den trefves, maer datter veele sijn, die daertegens arbeyden. Den prins van Orangiën is saterdach verleden in den Hage gekommen geaccompagneert van graef ErnstGa naar voetnoot3, alwaer deese weecke de Staeten van Holland souden vergaderen ende wierden de provinciën verwackt. Ick bemercke wel, soo geen point den trefves achter hout, als de koningenGa naar voetnoot4 contentement te geven, dat die voortgang sal hebben. In corten tijt moeten wij hooren, waer het draijen sal. Onderentusschen blijve ick naer mijne dienstige gebiedenis aen mejoffrou uEd. huysvrou ende familie, Mijn Heer, UEd. gansch ootmoedigen dienaer
| |
Den prins heeft mijn neef van der MijlenGa naar voetnoot5 versien met een compagnie te voet op de repartitie van Noorthollant. Brussel, den 9en Novembr. 1629. | |
Adres: A Monsieur Monsieur de Groot, etc. In dorso schreef Grotius: 9 Nov. 1629. Stoutenburgh. Eveneens in dorso niet van de hand van Grotius: Stoutenburg. |
|