Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 4
(1964)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1421. 1629 september 7. Van W. van OldenbarneveltGa naar voetnoot4.Mijn Heer, Door den lesten ordinaris hebbe ick uEd. laeten weten twee brieven gelijckelijck ontfangen te hebben. De faulte moet wesen, dat sij aldaer blijven leggen, want aengaende MeusnierGa naar voetnoot5, die de saecken van Vranckrijck doet, is deselfde, die bij mij woont ende die gedaen heeft tsedert het vertrecke van BaugyGa naar voetnoot6; hebben hem daerover geordonneert 12 hondert guldens tot de kompste van BotruGa naar voetnoot7. Ick hebbe dese | |
vacatie toegelaeten met consent van de princesGa naar voetnoot1 alhier, want int eerste veele menschen daerop murmureerde. Ick soude wel blijde sijn, koste dese cleyne beginselen hem in eenige continuele conditie brengen, alsoo ick weynich apparentie sien, dat hij soo lange ick leve van mij voor sijne getrouwe ende langduerige diensten kan beloont werden. Mijn neefGa naar voetnoot2 heeft int leste gescreven ende bedanck hem seer van sijnen huysheerGa naar voetnoot3, doch is noch vroege; hij vermaent niet, dat hij te Charenton te kercken gaet. Men hadde hier gehoort, dat Wesel soude weder belegert werden, maer daervan sal voor dese mael niet vallen. Den gouverneurGa naar voetnoot4 wert bij veele geexcuseert ende naer mijn oordeel heeft hij nochte de Spangnaerts geen schult, alsoo hij diligent genoech is geweest ende sij haer wel hebben geweert, maer de Duytschen hebben haer geweer nedergeleyt ende niet willen vechten. Souden mede voor de open plaetse geweest sijn 7 sentinellen, waervan 5 omgekoft waeren ende 2 Spangnaerts sijnde dootgeslaegen. Des gouverneurs paert is in de open plaetse onder hem geschoten, soodat hij groot perijckel liep om doot geslaegen te werden, ten waere geweest yemant riep: het is den gouverneur. In den Bos hebben sij noch goede moet om soo haest niet over te geven; den prins doet groote naersticheyt om een eynde te hebben, twelck van beyden sijde veel volcks kost; onderentusschen sal men hier middel soecken om te ontsetten, maer op wat maniere, daertoe sijn mijne oogen te duyster. Graef HeindrickGa naar voetnoot5 is noch tusschen Wesel ende de IJssel; hij en kan nochte in hel, nochte in hemel soo wel bij de Nederlanders, Duytschen, als Spangnaerts. Ick bekenne gaerne, dat ick sijne methode niet en verstae. Daer kompt noch keysersGa naar voetnoot6 secours ende wert het leger in Brabant met nieuwe lichtinge gesterckt tot 12 duysent man. Wt Duytslant wert mij gescreven van den 29 Augusti, dat FrietlantGa naar voetnoot7 met sijne troupen in Swabenlant is, soo hij niet naer Italien gaet ende dat de saecken daer te neder werden geleyt; sal sonder twijffel die macht gebruyck werden tot wtroyeinge van de luterraenen. Of Vranckrijck hier onder niet sal speelen, sal men sien. Mijn dunck, dat den keyser die reformatie wel hadde mogen achterlaeten. Hier sijn twee Fransche cavalliers de Malta gepasseert, weten veel te seggen van de toerustinge ter see in Vranckrijck. Ick doen mijne dienstige gebiedenis aen mejoffrou uEd. huysvrouwe ende familie, blijvende, | |
Mijn Heer, UEd. gansch ootmoedigen dienaer
| |
De Staeten hebben Eyndhoven genomen. Brussel den 7en September 1629. | |
In margine schreef Grotius: 7 Sept. 1629. Stoutenburg. |
|