Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 4
(1964)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1458. 1629 december 7. Van W. van OldenbarneveltGa naar voetnoot5.Mijn Heere. Den autheur van de memorieGa naar voetnoot6 blijft cranck, doch sonder peryckel hebbende een apostume in sijn been, daer hij groote pijn aen heeft, genesen sijnde sal geen faulte wesen om uEd. die te bestellen. Ofte die van Brabant reden hebben om antwoort te begeeren, soo siet men doch, dat daerom niet meer gedaen wert ende, nae ick kan verstaen, soo sijn de meeste stemmen in Hollant tegens den trefves, waertoe lichtelijck eenige provinciën sullen vallen. Van EspangneGa naar voetnoot7 ende SanissonGa naar voetnoot8, beyde van de Fransche kercke, hebbe ick wt Hollant verstaen, maer van die van Scheveling hadde noch niet gehoort. Men stroyt daegelijcks boecken tegens den trefvesGa naar voetnoot9, onder andere die seer bot sijn als proponerende, dat eerst de provinciën behoorden onder den anderen te accorderen ende dan samentlijck een accoord met den koninck van Spangniën te maecken, mits houdende de privelegiën daerbij voegende, dat men de trafycque op Oost- ende Westindië soude vrij hebben, ofte anders dat men aldaer de oorloge soude voeren ende niettemin de vrede in dese landen behouden. Sulcke | |
wargeesten sijnder met meenichte ende naer ick dat boecxken aensien, soo moet AersensGa naar voetnoot1 daer onder roeijen. Voor mij ick geve hem recht, dat hij sulcks doet, dewijle hij wel merckt, dat men hem vreest ende dat hij quaet mach doen sonder te vresen voor eenige straffe. De prins hout hem wel neutrael in discoursen, maer evenwel wete ick, dat hij meerder tot de vrede genegen is. De faulte, die op de IJssel geschiet is, bekenne gaerne groot te sijn, maer en is daerom niet te argumenteren, dat door beter beleyt niet beter soude succederen. Van PaterGa naar voetnoot2 hadden wij tijdinge van gebleven, maer nu seyt men, dat don FredericoGa naar voetnoot3 de Francoisen ende Engelschen bij de Bormides gevonden heeft aen den anderen ende die beyde geslaegen, soodat hij 300 Engelsche gevangen heeft ende die naer Engelant gesonden. De vrede in Italiën is eens getroffen geweest, maer door een wtval op CollaltoGa naar voetnoot4 gebroocken, twelck sijn tijt sal moeten hebben om te raccommoderen, het accoort was tamentlijck voordelijck voor den keyserGa naar voetnoot5. Alhier weten wij niet van ontsteltenis van humeuren; dan ydereen wenste wel, dat het beter ging, waertoe een schoolmeester als den marquisGa naar voetnoot6 van node is. BotruGa naar voetnoot7 toont hem seer hovaerdich van humeur, een groot vloecker ende sweerder, maer anders courtisan in sijne discoursen. Soo uEd. yet verstaet van de humeuren van ons lant, waertoe sij inclineren alsmede van tgeene in Italiën passeert, sal mij verobligeert vinden hetselve te verstaen, des te meer ick door een sieckte van een bode op Hollant seer geincommodeert sij van tijdinge, die mij nu wel dienen om mijne saecken daernaer te dirigeren. Ick sal uEd. wederom dienen in alles tgeene uEd. mij sal gelieve te commanderen als sijnde van gantscher herten, Mijn Heer, UEd. gansch onderdaenigen dienaer
| |
Met uEd. permissie doen ick mijne dienstige gebiedenis aen mejoffrou uEd. huysvrou ende familie. Brussel, den 7. Decembr. 1629. | |
Adres: A Monsieur Monsieur de Groot etc. In dorso schreef Grotius: 7 Dec. 1629. Stoutenburgh. |
|