Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 4
(1964)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1457. 1629 december 6. Aan J. WtenbogaertGa naar voetnoot3.Mijn heer, Den uwen van den XXV November com ick soo daetelijck te ontfangen ende gelijck ick de voorgaende uytge(geven) schriften met lust heb gelesen, soo sal ick oock de vordere bij gelegentheyt verwachten, uE. danck(ende) voor de liberale communicatie. Mijn ApologieGa naar voetnoot4 is in Duytschlant herdruckt ende doet daer d(iens)t. Alzoo Buons druckGa naar voetnoot5 ten eynde was, soo zijn de exemplairen oock hyer gecomen ende werden wel getrocken. Nopende dye van AmersfordGa naar voetnoot6 ick soude beter vinden propositie van nullitijt aen het Hoff van Utrecht, soo daer equitable luyden zijn, want het appel presupponeert judic(ie) de Generaliteyt toe te comen over de ingesetenen van de provincie niet zijnde in crijgsdyenst. De Messias van GenèveGa naar voetnoot7 is nu te landewaert ende elckeen treckt hem terugge. Evenwel is het gepasseerde t'eenemael notoir. | |
Van de besending van hyer wordt niet gerept, maer (men magh) wel onderstaen, off het hyer te hove soude smaecken, t'welck ick niet en meene, alsoo (de) predicanten alhyer soozeer verlangen nae de trefves in Nederlant - waeruyt sij presa(geren) het oorlogh in Italië ende haer eygen rust - als RosseusGa naar voetnoot1 ende andere daertegen (ijveren). Het tractaet van RohanGa naar voetnoot2 houdt men, dat bij hem geaggreert ende oock geldt daerop is genoten. T'(origineel) is bevonden te Privas, onder de broederGa naar voetnoot3 van de ghene, dye hetselve hadde genegotieert. Van Pel(issier)Ga naar voetnoot4 ... ick niet meer dan dat ick heb overgesonden, noch wie hij is; is geëxecuteert te Toulouse. Berti(usGa naar voetnoot5 is) gestorven en bon catholique romain ende heft gehadt alle zijne sacrementen nae de manier. Ick (verstae) uyt deghene, dye kennisse hebben met de ministers van Charenton, dat CyrillusGa naar voetnoot6 zeer groote ....... heeft met de Griecken over zijne confessieGa naar voetnoot7. T'boeck van Henricus ArnoldiGa naar voetnoot8 heb ick niet ....., alleen ben onderricht vant gunt daerin staet. Sprecheri historiaGa naar voetnoot9 is lezenswaerdigh, maer (t'gunt) ick uE. adviseerde van t'gevoelen der remonstranten staet in zijn boeck niet, maer heb het (uyt) zijne mondt, gelijck oock veele clachten over de ongestuymicheyt der predicanten. Dat van de huysvrouw van WtenbogardGa naar voetnoot10 wenschte ick wel dat beter waer, te weten simple restitutie, maer niet beter connende is (het g)oed mede genomen. T'geeft mij niet wonder, dat SmoutGa naar voetnoot11 den ouden man niet gevonden en heeft, alsoo hij hem - soo t'schijnt - weynigh toont. Godt wil 't beteren. Nae de AnticensuraGa naar voetnoot12 wordt niet alleen bij mij maer oock bij anderen zeer verlanght. AubertijnGa naar voetnoot13 in zijne predicatie bekende, dat in den brief Petri ende in vele an(dere) passagie van de Schriftuyr uytvercorenen genoemt worden alle dye geroepen zijn - hij most ... ende de roeping soo veel men mercken can gehoorsamen - maer per digressionem vyel op het IX. capitel der Romeynen tanquam sedem materiae. Mij verlanght te weten, hoe het d'Ailly (sal) maecken, als hij tot het IX. capittel sal zijn | |
gecomen, daer hij nu reeds bij is. Het VII. ende (VIII.) heeft hij uytgeleyt gelijck Arminius ende de remonstranten. T'gunt uE. van AlphaeusGa naar voetnoot1 (seyt) houde ick waer te zijn. Van Engelant is waer. Robertus CotonusGa naar voetnoot2, een zeer geleerd man (is) mede gevangen, noch twee graven. Van SeldenusGa naar voetnoot3 sal uE. voor desen verstaen hebben; de oorsaeck meent men te zijn, dat sij wat te veel parlamentaris zijn. Sij sullen genoech te d ........, al laeten zij de querelle tegen d'Arminianen vaeren. Vale bene, saluta vinctosGa naar voetnoot4 et fratres. 6 Dec. 1629. | |
Adres: A monsieur Monsieur van Mede. In dorso schreef Wtenbogaert: 1629 Gr. dat. 6 decemb. recepta 17. eiusdem. de variis. Resp. 4 Feb. ao. 1630. Wtenbogaert schreef in margine: Bertius. |
|