Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 4
(1964)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1423. 1629 september 14. Van W. van OldenbarneveltGa naar voetnoot5.Mijn Heer, Ick sij verwondert, dat uEd. met soo een beuseling als het paspoort bekommert is. Ick hebbe hetselfde van de princesGa naar voetnoot6 geëyst, omdat de paspoorten noch niet sijn toegelaeten ende niet begeerde de ministers daerom met requeste moeylijck te vallen, soodat de gerechticheyt niet betaelt is. Alle, die uEd. sal begeeren, sal ick trachten op die voet te bekommen ende die uEd. voor andere sal belasten, die sullen door van AlphenGa naar voetnoot7 op de ordinaris voet gesoliciteert werden ende sal hem daermede laeten begaen, soodat uEd. vrijelijck daerin kan handelen. Ick kan niet verstaen, dat de teologanten van Leuven souden het boeck van den cardinael BerrulleGa naar voetnoot8 gecensureert hebben, maer wel dat eenen CarmelijtGa naar voetnoot9 wat gebrabbelt heeft, die daerover gevangen is. Met Den Bos is het noch soo naer niet. Maer evenwel doen die van de Staeten groot gewelt ende sijn aen de wallen, hebben een mijne doen springen, die tegens haer de operatie gedaen heeft met verlies van vele. De Francoysen betaelen het gelach dapper. CourtaumerGa naar voetnoot10 is geschoten ende sijn soon gequest. Graef Heindrick | |
van den BerchGa naar voetnoot1 gaet nochal langsaem voort tot het ontset, twelck sijne renommee verargert. Graef Jan van NassauGa naar voetnoot2 blijft op de passage van de IJssel, alwaer hij hem versterckt. Van de vrede sal niet vallen vooraleer de waepenen weder in rust sijn, welcken tijt met patientie moet verwacht werden. Men heeft in Hollant gestroyt, dat ick tot Amersfort gecommandeert hadde ende daernaer in den Hage bij mijn vrienden was geweest, int wederkeeren naer de Velue gevangen tot Wtrecht ende soude neffens de borgemeesters van AmersfortGa naar voetnoot3 geëxecuteert werden, omdat sij met mij correspondentie hadde gehouden. Nu sal ick het weder grootelijcks te lijden hebben, alsoo eenen Jan SchoutenGa naar voetnoot4, notaris tot Rotterdam, catolijck, gevangen is, die verscheyden mael met mij gegeten heeft als sijnde neef van van Alphen ende mede wel eenige discoursen gehad, die ick bevinde niet gehouden te sijn om aen de Staeten te waerschouwen. Desen Schouten heeft aen van Alphen gescreven ende is den brief door de bode aen de magistraet gebracht, die hem daerover hebben doen vangen ende alrede 2 ofte 3 mael aen de pley doen binden, strengelijck gegeselt ende, soo men seyt, alles bekent heeft, dat de Heeren van hem hebben willen weten, maer wat het is, wete ick noch niet. Het schijnt, dat in dese werrelt geen rust te houden is. Soo desen persoon misdaen heeft, ick soude wel derven verclaeren, dat hij het wt puren ijver van religie gedaen heeft, want ick wel weet, dat hij niet een stuver genoten nochte geëyst heeft. Ick verlange te weten, ofte BotruGa naar voetnoot5 wel met den cardinaelGa naar voetnoot6 is, alsmede wat men oordeelt van MeusniersGa naar voetnoot7 diensten in absentie van BaugyGa naar voetnoot8. Aengaende het opgescrift van de brieven aen mij is even gelijck; dan souden tot Parijs meerder curiositeyt onderworpen sijn, soo die directelijck aen mij houden, maer alhier is geen moeyte te verwachten. Int scrijven wert mij geseyt, dat voor seecker Den Bos met accord is in de Staeten handen, souden vandaech ofte gisteren daerin gekommen sijn. Soo dat waer is, moeten goede conditiën bedongen hebben. God geve, dat wij hierdoor een goede vrede mogen bekommen, want de oorlogen niet als seer groote miseriën medebrengen. Ick blijve naer mijne dienstige gebiedenis aen mejoffrou uEd. huysvrou ende familie, Mijn Heer, UEd. gansch ootmoedigen dienaer,
| |
Brussel den 14en September 1629. Van Schouten verneme ick, dat soude bekent hebben, dat hij aen van Alphen gescreven hadde eenige middelen om Den Bos te ontsetten. Mene op heden geëxecuteert is. De catolijcken moeten het cruys nu geweldich draegen. Het sal de remonstranten wat doen rusten. Men sal nu sien, wat de prins met de authoriteyt, die hij | |
behoorde gewonnen te hebben, doen sal voor de onschuldigen ende voornementlijck voor uEd. ende mij(?). | |
Adres: A Monsieur Monsieur de Groot Jct. In dorso schreef Grotius: 4 Sept. 1629. Stoutenburgh. |
|