Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 3
(1961)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1279. 1628 juni 24. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mon frère, Huyden margen heb ick een brieff aen uE. gesonden door d'heer van OpdamGa naar voetnoot2 ofte d'heer van MarquetteGa naar voetnoot3. Ick en weet niet wel, wye van beyden, alsoo een vrundt aengenomen had deselve aen een van beyde te geven, dye op huyden, soo ick meene, zijn vertrocken. Ick heb vernomen daernae, dat het verstuyren is in Hollant geschyet. Den uwen van den IIe Junij heb ick eerst op huyden ontfangen, oversulcx een weeck laeter dan het behoorde. Ick en weet niet wel, off de faute hyer is toegecomen off daer. Ick sal hyer alle mogelijeke ordre stellen. UE. gelieve van gelijcke te doen. De tydingen zijn niet goed dan als dye versch zijn. Monsieur de BaugyGa naar voetnoot4 is nae 't leger om daer naerder de intentie van zijne meesters te verstaen. Hij wordt gehouden voor habyl. Eenige van mijne vrunden alhyer hebben hem wat geïnformeert. Ick en heb niet goedgevonden hem te besoucken. ClemensGa naar voetnoot5, dye ick soo daetelijck gesproocken heb, verseeckert mij, dat hij Baugy wel heeft onderricht van de goede intentie van GallusGa naar voetnoot6 ende dat men moet inzyen de tijdt, dye hem niet toegelaeten heeft alles te doen, dat hij wel doen soude zijnde in voller authoriteyt. Seyde men, dat dese voorseecker een andere voet sal houden dan zijne predecesseurGa naar voetnoot7 gedaen heeft. Indyen FranchemontGa naar voetnoot8 daer comt, hij sal uE. connen dyenen, andersins DouchampGa naar voetnoot9 ofte yemant anders. Nopende Felix'Ga naar voetnoot10 saeck, soo NeefGa naar voetnoot11 goede affectie heeft - non velleitatem, sed voluntatem -, soo moet noch de middelen nagaen, dye eerlijck zijn ende hij goedvind. Van ValensGa naar voetnoot12 staen wij in twijffel, off mijn huysvrouw hem nae zijne excuse van bij ons niet te comen ende het senden dicmael van zijn soonGa naar voetnoot13 bij hem behoort te gaen ende yet te spreecken op de opening door HottomanGa naar voetnoot14 gedaen. 't Is bedenckelijck, off hem te openbaeren aen yemant, dye aen d' andere parthije heult, off te verstooten de aenbyedinge ende, soo daer yet goeds resteert, daerdoor in quaed te doen verkeeren. Wist ick, wat Neeff hyerin behaegde, ick soude het volgen, sal uE. ende anderer vrunden advys verwachten. De twee Fransche herenGa naar voetnoot15, daer ick voor desen van had geschreven, waervan d'eene over lang daer is, den andere nu gereyst is, vrees ick, dat d[i]e zeer aen de | |
parthije van AurelianusGa naar voetnoot1 ende aen de interesten van TiberiusGa naar voetnoot2 hangen, maer 't sal aen Gallus staen dye te gebruycken off niet. Mij dunckt, dat bij VerusGa naar voetnoot3 ende zijn moederGa naar voetnoot4 wel wat goeds soude zijn te crijgen, soo zij apparentie sagen. Maer AeliusGa naar voetnoot5, soo hij kennisse crijght, sal, vrees ick, alles doen om mij hyer te houden. Ick seyde Clemens, dat Valens mij veel hadde doen aenbyeden, soo ick mij met Tiberius wilde vougen. Hij seyde, dat in Antoninus' landGa naar voetnoot6 een religie was, dye beter was ende mij meer proffijts soude doen. Uyt denselve heb ick in 't seecker verstaen een saecke van gewichte, dat is, dat Aurelianus op zijne vorige reys Aelius belooft heeft te doen goedvinden de belofte, dat ons landt sonder Verus' consent met TraianusGa naar voetnoot7 niet en soude handelen. Dat Aelius hem vertrouwende op de macht van dye man daer op hard staet, nietjegenstaende alle de excusen, dye onse ambassadeursGa naar voetnoot8 bijbrengen. Men moet vastblijven van sulcx niet te beloven, gelijck oock voor de handeling van de trefves, daertoe wel instantie is gedaen, maer wijsselijck afgecaetst. Ick heb uE. voor deseGa naar voetnoot9 vermaent, dat sulcke belofte ons beletten soude in het obtineren van secourssen nae den noodt; houde dat voor seecker. 't Soude veel beter zijn sich wat te eslargeren in de belofte van dit rijck te assisteren tegen alle assaillanten sonder exceptie midts neutrael blijvende geduyrende dit oorlogh. Onse ambassadeurs willen haer alleen verbinden tegen Spaegnie ende de adherenten, maer niet tegen Engelant, als Engelant eenige stad in Vrancrijck jegen den coning soude bijstaen. Dit smaeckt hyer niet wel. Nochtans sal men mettertijd wat connen doen. Veele particulieren van ons landt, zyende dat zij hyer nyet wel geholpen en worden, gaen nae 't leger volg[en]s 't advys van CaracallaGa naar voetnoot10, niet van zijne maets, dye niet garen en hebben, dat sonder haer yet geschyet. Ick sal eenige trachten met recommendatie te helpen. Aurelianus is Clemens wesen besoucken ende is daermede de questie gedoot. Wilt mij van het succes van DiocletianusGa naar voetnoot11 ende wat vorder daer passeert adviseren. Van Rochelle can ick niet seeckers seggen. Uyt de stadt schrijven eenige aen haer vrunden, dat de burgers van qualiteyt vivres hebben voor een jaer ende dat voor de mindere het magazijn is geopent, 't welck niet minder en sal duyren. 't Mach zijn, dat dit intentie zijn van dye van de religie om Verus ende Aelius moede te maecken. 't Selve oordeelen veelen van het gerucht van het secours uyt Engelant. Dat van Gelderlant bij uE. wordt geadviseert is in hemselve quaed, maer goed ten aenzyen van deghene, dye suasor(?) is geweest, want dat Gallus behoort op te wecken om contrarie cours te houden. Op 't accommodement van de kerckelijcke swaericheyden can niemant adviseren dan dye daer is. | |
Wij doen alle onse gebyedenisse. Den XXIIII Junij XVIcXXVIII. UE. dyenstwillige broeder
| |
Vergeet doch niet mij te laeten weten het advys van Bas, [de] graefGa naar voetnoot1 ende anderen over onse saeck. Ende te letten wat in 't procesGa naar voetnoot2 dyent gedaen. Den resident van den keyserGa naar voetnoot3 sal hyer haest weder zijn ende dan (?) apparentelijck souden gelijck twee uyt Brabant van nieus (?) hebben gedaen. Ick verstae soo daetelijck, dat de saeck tusschen Savoye ende Mantua is geaccordeert op 't behaegen van den coning. Maer de keyser ende Spaignie doen Casal stercker belegeren. Bryeven van mijne bekende geven hoope van Rochelle binnen een maendt. Meenen de armen groot gebreck lijden, dye dagelijck met groot peryckel buyten de stadt comen om te visschen. Seggen, dat soo d'Engelschen comen, zij weder werck sullen vinden. zijnde hondert stucken canon op de passagie geplant ende alles, dat zij souden willen attenteren, moet binnen drye ofte vyer uyren geschyeden om de vloet. De ordre ende discipline zeer goed in 's coninx leger De coning heeft aldaer hondert personen van de escrouelles gecregen, oock een crepelen, ende een dochter van een élue van St. Jan Angely, dye huguenot is, altijd stom geweest zijnde doen spreecken. Dit wordt geasseureert ende gelooft. | |
Adres: E. Erntfeste hoochgeleerden heere Mijnheer Mr. Nicolaes Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant. Port. In 's Gravenhage, |
|