Van Afra tot de Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten
(1992)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermdZeno van Veronawas een bisschop in Noord-Italië uit de tweede helft van de 4e eeuw. Er is weinig over hem bekend en slechts een verzameling van 93 losse teksten is, in een handschrift uit de 8e eeuw (Reims), van hem bewaard gebleven. Enkele vroegchristelijke auteurs zoals »Ambrosius en »Gregorius de Grote vermelden hem. Uit inhoudelijke verwantschap met Noordafrikaanse schrijvers zoals met de Carthageense advocaat Tertullianus, met »Cyprianus en met de retor en christelijke apologeet Lactantius, en uit zijn citaten uit een in Afrika gebruikte, Latijnse bijbelvertaling leidt men wel af dat hij een Afrikaan was. Verder neemt men aan dat hij van 362 tot ca. 372 bisschop van Verona was. Hij heeft de, in Noord-Italië zeer verbreide, ariaanse interpretatie van het christendom (»Athanasius) bestreden en moet een uitstekend zielzorger zijn geweest. Zijn geschriften zijn van belang voor het inzicht in de 4e-eeuwse manier van denken, preken en pastoraal handelen en in de liturgie en kerkbouw. De Veronese priester Coronatus schreef zijn Vita, die echter geen historische waarde bezit. Van Zeno wordt in deze tekst verteld dat hij een verwoed visser was. Toen een keizer, met de naam Gallienus, hem eens liet ontbieden om zijn zieke dochter te genezen, troffen diens keizerlijke boden hem hengelend aan. Zeno ging mee en dreef de duivel uit de gekwelde dochter van de keizer, die hem daarop zijn kroon als dank aanbood. Zeno stampte deze in stukken en verdeelde alles onder de armen. Eens kon een kar met ossen bij de rivier met geen geweld in gang gebracht worden. De voerman bleek van de duivel bezeten. Pas na een exorcisme door Zeno kon de rit voortgezet worden.
Zeno's cultus verspreidde zich over Noord-Italië, waar hij werd uitgeroepen tot patroon van Verona en Pistoia. Ca. 800 bracht de Frankisch-Keltische vaganten-bisschop en heilige Corbianus de verering over de Alpen. De grote Karolingische theoloog en aartsbisschop van Mainz, Rhabanus Maurus, bracht zijn relieken naar Fulda en Ulm. Men vereerde Zeno vanouds als beschermer tegen het water. De legende vertelt immers dat bij een overstroming van de Adige in Verona het water niet in zijn grafkelder was doorgedrongen. Zeno's feestdag is 12 april. | |
[pagina 335]
| |
De heilige Zeno verdrijft de duivel uit de bezeten dochter van de keizer, detail van de bronzen deur, uit Italiaans atelier, eind 11e eeuw, van de San Zeno Maggiore te Verona.
Altijd wordt Zeno afgebeeld als bisschop, vaak met boek en staf (14e-eeuwse fresco's in de San Zeno Maggiore te Verona) en - bepalend voor hem - een of twee vissen, die aan een hengel of aan zijn staf hangen: sculptuur ca. 1520 aan het koorgestoelte in de Sankt Zeno te Reichenhall (Beieren) en een schilderij ca. 1520 van Morone in de Pinacoteca Brera te Milaan. Op de sculptuur ca. 1135 van Meester Nicolas aan het boogveld van het portaal van de San Zeno Maggiore te Verona reikt hij in bisschoppelijk ornaat de stadsbanier aan de stedelingen, te paard en te voet, en op het altaarstuk ca. 1460 van Andrea Mantegna aldaar flankeert hij met andere heiligen Maria. Häusle schilderde in 1964 de bisschop naast een Christus Majestas in de absis van de parochiekerk te Altenstadt bij Feldkirch (Vorarlberg, Oostenrijk). Cycli waarin Zeno's wonderdaden worden afgebeeld vindt men op vier bronzen plaquettes ca. 1100 aan de befaamde deur aldaar (het verhaal van de genezing van het meisje: vissende Zeno, exorcisme, kroon van Gallienus en - voor de helft bewaard - de ossen met een zwepende voerman; de panelen zijn niet meer in de juiste volgorde), en op reliëfs ca. 1135 van de fries. Pesellino beeldde naast een ‘genadestoel’ (Drieëenheid met lijdende Christus) op een predella ca. 1450 de genezing van het meisje af (National Gallery te Londen). Bigelmair 1904; Dölger 1940; Ederle 1962; Gamber 1957; Grazioli 1940; Lisca 1956; Marchi/Orlandi/Brenzoni 1962 en 1974; Truzzi 1980. |
|