Van Andreas tot Zacheüs. Thema's uit het Nieuwe Testament en de apocriefe literatuur in religie en kunsten
(1997)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 26]
| |
Barnabaswas een tijd lang een van de belangrijkste medewerkers van de apostel Paulus (Hand. 4,36 en 11,22-30 en 13-15). Met hem werd hij - in bredere zin - »apostel genoemd (Hand. 14,4 en 14). De leviet Jozef, zoals hij eigenlijk heette, was afkomstig van Cyprus. In Jeruzalem, waar hij zich aangesloten had bij de gemeente van Jezus-gelovigen, kreeg hij zijn Aramese bijnaam, die volgens Hand. 4,36 ‘zoon van vertroosting’ (eigenlijk ‘zoon van de profetie’) betekent. Hij schonk de opbrengst van zijn verkochte akker aan de gemeente. Het was de ruim denkende Barnabas die Paulus na diens roeping in contact bracht met de apostelen te Jeruzalem. Na de dood van »Stefanus werd daar een vervolging tegen de gemeente ontketend, en velen vluchtten. Van hen verkondigden enkelen vervolgens in Fenicië, op Cyprus en in Antiochië het evangelie met succes aan niet-joden. Hun bekering wekte argwaan in Jeruzalem. Barnabas werd daarom uitgezonden om poolshoogte te nemen. Tevreden over wat hij gezien had, bezocht hij de inmiddels ook uitgeweken Paulus in Tarsus en introduceerde hem ditmaal bij de nieuwe beweging in Antiochië, waar de volgelingen van Jezus ‘christenen’ werden genoemd. Vanuit deze stad, waar Barnabas bekend stond als ‘een goed man, vol van de heilige Geest en geloof’ (Hand. 11,24), had men een collecte georganiseerd in verband met hongersnood in Jeruzalem. Barnabas werd samen met Paulus belast met het daarheen brengen van het bijeengebrachte. Op de terugreis naar Antiochië namen zij een neef van Barnabas, de zoon van diens zuster Maria, de jonge »Marcus mee. Marcus was ook hun gezel tijdens een zendingsreis vanuit Antiochië, die via Seleucië, Cyprus en Pafos (waar zij de proconsul Sergius, ondanks tegenwerking door een joodse charlatan Elymas, voor het evangelie wonnen) naar Perge in Pamfylië leidde. Marcus gaf daar de moed op en keerde terug naar Jeruzalem. Vanaf dat moment had Paulus de leiding over de onderneming. In Antiochië in Pisidië vonden zij onder diaspora-joden van de synagoge goed gehoor totdat extreem orthodoxe joden hen lastig vielen en een hetze tegen hen ontketenden. Paulus en Barnabas vertrokken en namen het besluit ‘zich voortaan tot de heidenen’ te richten. Iets dergelijks gebeurde in Ikonium. In Lystra in Lykaonië werd Barnabas, na de wonderbaarlijke genezing van een lamme door Paulus, voor Zeus aangezien en Paulus voor diens woordvoerder Hermes. Daarom wilde een Zeus-priester met instemming van het volk maar zeer tegen de wil van de apostelen aan dezen een offer van bekranste stieren brengen. Slechts ternauwernood kon dit door uitleg van de apostelen voorkomen worden. Toen vijandige joden uit Antiochië en Ikonium hierna het volk ophitsten, sloeg de stemming bij de menigte om en begon men Paulus te stenigen. Paulus en Barnabas reisden daarna, de pas gestichte gemeenten onderweg bemoedigend, over Perge langs dezelfde route naar de havenstad Attalia en voeren terug naar Antiochië. Toen bleek dat de directe opneming van heidenen en diaspora-joden scherp veroordeeld werd in Judea - tot de twistpunten behoorde het achterwege laten van de besnijdenis - zond men Paulus en Barnabas rond het jaar 48 naar Jeruzalem voor overleg. Na een vergadering van apostelen en gemeente keerden beiden in gezelschap van de Jeruzalemmers Judas Barsabbas en Silas (= Lucas) met een gunstig compromis terug. Na enige dagen deed Paulus Barnabas het voorstel een nieuwe reis te ondernemen. Toen bleek dat Barnabas zijn neef Marcus weer mee wilde nemen, weigerde Paulus. Dat werd de oorzaak van een breuk tussen de twee mannen. Barnabas vertrok met Marcus naar Cyprus en Paulus met Silas voor een tweede reis naar Asia. Verdere berichten over Barnabas zijn te vinden bij Clemens van Alexandrië (ca. 200), | |
[pagina 27]
| |
de historici Eusebius van Caesarea (ca. 300) en Theodoras Lector uit Constantinopel (ca. 530), en in enkele apocriefe geschriften. Volgens deze zou Barnabas een van de 70 of 72 (Luc. 10,1) leerlingen van Jezus zijn geweest en zendingsreizen ondernomen hebben naar Alexandrië, Macedonië, Rome en Milaan. Van de laatste stad zou hij de eerste bisschop zijn geweest. Barnabas zou in het begin van de tweede eeuw in Salamis op Cyprus als
Pieter Lastman, Paulus en Barnabas te Lystra, paneel, 1617. Amsterdams Historisch Museum. In dit overvolle historiestuk maakt de ene apostel tegenover de tot offeren bereide bevolking een afwerend gebaar, de ander scheurt in een wanhoopsgebaar zijn kleren.
martelaar gestorven zijn, volgens sommigen door steniging, volgens anderen door verbranding. Men zegt dat Barnabas ca. 485 aan christenen verscheen om zelf aanwijzingen te geven voor het herontdekken van zijn graf op Cyprus. Daar zou hij volgens 5e-eeuwse Akten door oplegging van het autogram van het Evangelie van Matteüs, dat hij altijd bij zich droeg, veel zieken genezen hebben, en tenslotte door de auteur van de Akten die zich | |
[pagina 28]
| |
Johannes Markus noemt, in het geheim samen met het kostbare handschrift begraven zijn. Zijn lichaam zou met het handschrift naar Constantinopel zijn overgebracht.
Barnabas is niet, zoals Tertullianus (ca. 200) en enkele moderne exegeten menen, de auteur van de, na 350 als kanoniek beschouwde, Brief aan de Hebreeën; daarvoor moet men eerder denken aan een Alexandrijnse christen uit de na-apostolische tijd (Heb. 2,3). Uit dezelfde omgeving, maar wellicht reeds op het einde van de 1e eeuw geschreven, stamt de in de oudheid zeer hoog geschatte Pseudo-Barnabas-brief van de hand van een anti-judese auteur die onder Barnabas' gezagvolle naam schreef. Het eerste deel van de brief wil volgens de typologische methode van de joods-hellenistische geleerde Philo (eerste helft eerste eeuw) kennis bijbrengen van de samenhang tussen oud- en nieuwtestamentische personen en gebeurtenissen; het tweede deel levert een uitwerking van de zeer oude ‘leer van de twee wegen’ (Sokrates' fabel van Herakles op de tweesprong bij Xenophon, Apomnèmoneumata 2,1, 21-34; Hand. 9,2; 1 Kor. 12,31). Het Evangelie van Barnabas, bekend uit het Decreet van Gelasius (lijst van kanonieke en te verwerpen apocriefe boeken, door een 6e-eeuwse redacteur op naam van de Romeinse bisschop Gelasius i uit het einde van de 5e eeuw gezet) en uit een Griekse canon ca. 800, is verloren gegaan. De legendarische Handelingen van Barnabas zijn niet vroeger ontstaan dan in de 5e eeuw. Een Italiaans Evangelie van Barnabas, waarin Mohammed als messias voorgesteld wordt, stamt uit de 14e eeuw en is van de hand van een anonieme christen die overging tot de islam. De berichten over Barnabas' stichting van de kerk te Milaan en over de vondst van zijn graf op Cyprus hebben alles te maken met het streven in de 5e eeuw om plaatselijke bisschopszetels een onafhankelijke positie te geven ten opzichte van zetels van een hogere, op apostolociteit gebaseerde rangorde (vgl. »Andreas: Byzantium-Rome). Barnabas' relieken zijn over veel Italiaanse steden verspreid, onder meer te Florence, waaraan hij op zijn feestdag 11 juni tweemaal, 1269 en 1289, een klinkende overwinning bezorgde, maar bereikten ook Toulouse, Praag, Keulen, Namen en Doornik. Hij is de patroon van wevers en kuipers en zou uitkomst bieden bij depressies (vanwege zijn bijnaam), bij onenigheid (ruzie met Paulus) en bij hagel (steniging). Zijn attributen zijn een steen, evangelierol (-boek) of olijftak, een enkele maal een hellebaard (vanwege de overwinning van Florence). Men beeldt hem af als een apostel van oudere leeftijd met volle grijze of witte baard, soms in het gewaad van een bisschop. De oudste afbeelding van Barnabas bevindt zich op de apostelen-fries van het 5e-eeuwse absis-mozaïek in de Sint-Paulus-buiten-de-Muren te Rome (tien apostelen, Barnabas en Marcus). Als martelaar werd hij met Stefanus afgebeeld op een 11e-eeuws mozaïek in de Hosios Lukas te Constantinopel; als bisschop op een fresco ca. 1250 in de kerk van Saint Julien (Haute-Savoie), en eenmaal als kardinaal op een paneel ca. 1475 van Alvise Vivarini; als brenger van de overwinning op een fresco ca. 1400 (Bargello Florence) en op een miniatuur begin 16e eeuw in het Getijdenboek van Frédéric d'Aragon (met de hellebaard), en als leraar/apostel met boek op een schilderij 1643/44 van Zurbarán en een beeld van Cifariello ca. 1900 in de Sint-Paulus te Rome. In gezelschap van andere heiligen bevindt Barnabas zich op een ‘sacra conversazione’ (»Maria) ca. 1500 van Botticelli in de San Barnabà te Venetië en op het aan Mazza toegeschreven altaarstuk aldaar. De identificatie van de apostelfiguur met jak, wijde mantel en beurs, die een aalmoes schenkt, op een Maria-paneel van Bonifacio de' Pitati, genaamd Veronese ca. 1525 als Barnabas (patroon van de vrijgevige wevers, de edelmoedige verkoper van zijn akker?) is omstreden. Enkele getijdenboeken bevatten uitvoerige cycli (Book of Hours van de Duke of Bedford 1424/35: met 13 scènes, en Colombe in Livre d'Heures van Louis de Laval ca. 1480- | |
[pagina 29]
| |
89). Panelen van een Orcagna-volgeling (waarschijnlijk laatste kwart 14e eeuw) en van Matteo di Bartolommeo bevatten elk een viertal scènes, waaronder de schenking van de opbrengst van de akker, de scheiding van Paulus en Barnabas, de prediking voor het volk, ziekengenezingen en de marteling door het vuur. Als afzonderlijke scène overheerst het bijna-offer te Lystra, dat Rafaël ca. 1510 tekende als ontwerp voor gobelins, en Elsheimer ca. 1600, Lastman 1614, Jordaens ca. 1645 en Bourdon ca. 1650 schilderden. Een schilderij van Peterzano in de Santi Paolo e Barnabà te Milaan toont het conflict met Paulus, een altaarstuk van Paolo Veronese ca. 1560 de ziekengenezing met de Matteüs-codex en een gewelfschildering van Cedini ca. 1780 in de San Barnabà te Venetië de hemelse triomf van de apostel. Bruns 1937; Burger 1946; Klijn 1967. |
|