Van Abraham tot Zacharia. Thema's uit het Oude Testament in religie, beeldende kunst, literatuur, muziek en theater
(1993)–Louis Goosen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 91]
| |
Ezra,een schriftgeleerde uit de familie van Aäron en tijdgenoot van de profeten »Haggai en »Zacharia, was de belangrijkste joodse wetgever en hervormer in Jeruzalem in de periode na de Babylonische Ballingschap. Nadat eerdere groepen ballingen waren teruggekeerd met meevoering van de door koning Kores (Cyrus) teruggeschonken heilige tempelvaten, kreeg ook Ezra rond 458 v.C. van koning Artachsasta (Artaxerxes i) toestemming om met een nieuwe groep joodse bannelingen uit Babylon terug naar Israël te gaan. Hij zou er na de voorafgaande tijd van politieke ondergang en religieus verval de tempel van Jeruzalem weer opbouwen, de Wet van Jahwe onderwijzen en resoluut een einde maken aan het naar zijn opvatting onzalige gebruik onder het volk, de priesters en de levieten om uitheemse vrouwen te trouwen. Ezra werkte nauw samen met de joodse landvoogd van Artachsasta, »Nehemia.
Het boek Ezra, waarin zijn activiteiten - voor een deel in de ik-vorm - worden vermeld, is samengesteld door een chroniqueur, wellicht dezelfde als de auteur van de boeken Kronieken, waarvan dit boek een voortzetting is. Ook een deel van het boek Nehemia (8,1-12) is aan Ezra's aandeel in de hervormingsbeweging gewijd. Zijn belangrijke bijdrage aan de herwaardering van de vergeten Wet (= bijbel) en de georganiseerde uitleg daarvan aan het volk wordt erin beschreven. De plaats en de namen van beide boeken zijn in de Hebreeuwse bijbel en in de Griekse en Latijnse vertalingen niet hetzelfde. De Septuagint noemt een apocrief Ezraboek Ezra i en het authentieke samen met het boek Nehemia Ezra ii, terwijl het authentieke boek in de Vulgaat Ezra i heet en het boek Nehemia Ezra ii. Het Griekse apocriefe boek stamt waarschijnlijk uit de 2e eeuw v.C. en werd door de christenen dermate gewaardeerd dat het nog steeds als Ezra iii in een aanhangsel aan de Vulgaat wordt toegevoegd. Het bestaat voor het allergrootste deel uit stukken van 2 Kronieken en uit het authentieke Ezraboek, vermeerderd met een verhaal over een wedstrijd van drie lijfwachten aan het hof van koning Darius. Van drie verdere Ezraboeken is Ezra iv een wellicht christelijk beïnvloede, joodse apocalyps uit ca. 100 n.C., waarin in zeven visioenen op naam van Ezra troost geboden wordt in barre tijden door Gods handelen in de tijd te rechtvaardigen. Ezra v is een, in het Latijn bewaard gebleven, christelijke bewerking van een in het Grieks geschreven, joodse oproep tot bekering uit het einde van de 2e eeuw. En Ezra vi tenslotte is een rond het begin van onze jaartelling herhaaldelijk bewerkte apocalyps, waarin de bozen Gods straf en de goeden zijn beloning toegezegd worden. In de joodse traditie werd Ezra, wiens naam ‘(God is) hulp’ betekent, als een nieuwe Mozes hoog gewaardeerd, en de berichten over zijn activiteiten namen de vorm van legenden aan. Hij zou de samensteller zijn geweest van de lijst van oudtestamentische geschriften. In de christelijke typologie was de vrijlating van joodse ballingen uit Babylon (Ezra i, 1-9) beeld voor de bevrijding der schimmen bij Jezus' Nederdaling ter Helle. Het Martyrologium Romanum vermeldt hem op 13 juli. Een tekst uit Ezra iv (‘het zevende deel [van de aarde], daar waar [al het] water was verzameld’) was voor Columbus mede uitgangspunt voor zijn berekeningen van de uitgestrektheid van de oceaan bij de overtocht naar de Nieuwe Wereld. Uit de 6e eeuw is het bestaan van een, nu verloren mozaïek te Toulouse bekend, waarop in een reeks profeten Ezra was afgebeeld. Het moet de idee van de laat-antieke staatsman, monnik en schrijver Cassiodorus uit Vivarium (6e eeuw) geweest zijn, om de restaurator Ezra te laten afbeelden in zijn Codex Grandior als grijzende, schrijvende geleerde in zijn werkkamer, gezeten voor zijn enorme bibliotheek, gevuld met codices, omringd door schrijfgerei als was het een portret van | |
[pagina 92]
| |
Ezra, miniatuur in de Codex Amiatinus uit Jarrow-Wearmouth, begin 8e eeuw. Biblioteca Laurenziana, Florence. Ezra werkt aan het herstel van de bijbel in zijn studeerkamer, waarin een bibliotheek met de bijbelcodices. Het inktpotje rechtsonder werpt een voor die tijd zelden afgebeelde slagschaduw.
| |
[pagina 93]
| |
zichzelf. In een fraaie kopie van Cassiodorus' codex uit het klooster van Jarrow-Wearmouth begin 8e eeuw bleef een afglans van deze afbeelding bewaard. In de Bijbel van Farfa begin 11e eeuw ziet men Ezra in een verluchte initiaal een menigte toespreken. Als heilige met een nimbus rond het hoofd verschijnt hij in een 12e-eeuws Syrisch handschrift. De reeks houtsneden met scènes van het Oude Testament van Holbein de Jongere ca. 1526 heeft een afbeelding van de terugkeer van de ballingen uit Babylon. Uit Ezra iv illustreerde De Bruyn 1613 op een gravure het 5e visioen. De teruggave van de tempelvaten door koning Kores werd in de 12e eeuw graag als illustratie van het boek Ezra gekozen: onder meer in de Gumbertus-bijbel einde 12e eeuw uit Erlangen (met de wederopbouw van de tempel) en in de Bijbel van Heisterbach uit Keulen ca. 1240. Als initiaal bleef de scène gewild in vroege, gedrukte bijbels in Duitsland (15e eeuw). In de Speculum-literatuur is deze Kores, die volgens Herodotos door de koningin Tomyris gedood werd, nu eens symbool voor de demon die door Maria overwonnen werd, dan weer type voor de bevrijdende verlosser Jezus; het laatste vanwege de christelijke interpretatie van een eveneens door Herodotos vertelde droom van zijn grootvader over de geboorte van een bijzonder kind. De Keyser schilderde in 1660 de teruggave van het heilig vaatwerk naar het voorbeeld van een verloren gegaan glasraam naar het ontwerp van Lastman uit de Amsterdamse Zuiderkerk. Een van de vaten op het schilderij is een gedreven kom op voet van Van Vianen met een afbeelding van de ouderlingen die »Susanna bespieden, nog in het bezit van Museum Boymans-Van Beuningen Rotterdam. De generositeit van Kores genoot belangstelling in de 17e eeuw, gezien de frequente opvoering van het jezuïetendrama Le mansuétude (goedertierenheid) de Cyrus. Breitenbach 1930; De Fraine 1961; Wilson/Lancaster Wilson 1984. |
|