Van Aiol tot de Zwaanridder. Personages uit de middeleeuwse verhaalkunst en hun voortleven in literatuur, theater en beeldende kunst
(1993)–W.P. Gerritsen, A.G. van Melle– Auteursrechtelijk beschermdYonecis de hoofdpersoon uit het gelijknamige lai van Marie de France. In Brittannië leefde eens een oude, puissant rijke man, die met een jonge vrouw in het huwelijk trad, opdat zij hem kinderen zou bezorgen aan wie hij zijn schatten kon nalaten. Omdat zijn echtgenote zo knap is, sluit hij haar op in een toren, in gezelschap van zijn zuster, een oude vrijster. Zeven jaar lang zit de vrouw in de toren opgesloten, maar ze baart geen kinderen. Langzaam maar zeker begint ze weg te kwijnen. Begin april heft de vrouw een jammerklacht aan: waarom wordt zij niet gered door een dappere avonturenridder? Op dat moment vliegt een valk haar kamer binnen die voor haar voeten verandert in een ridder. Deze ridder was al lang verliefd op haar, maar kon pas naar haar toekomen toen ze haar klacht uitte. De ridder wordt haar minnaar en belooft binnen een uur bij haar te zijn indien ze dat wenst. Door haar liefdesavontuur bloeit de dame weer helemaal op, wat ook haar echtgenoot niet ontgaat. Zijn zuster ontdekt dan het geheim van de valk-ridder. Zodra de echtgenoot dit weet, laat hij voor het raam een hekwerk met vlijmscherpe punten plaatsen. Bij het volgende rendez-vous raakt de valk-ridder dodelijk gewond. Hij vertelt zijn minnares dat ze zwanger van hem is: hun zoon, die ze Yonec moet noemen, moet hem wreken. Daarna verlaat hij zijn dame; zij volgt het spoor van bloed en arriveert in een schitterende stad waar ze haar geliefde stervend aantreft. Hij beveelt haar terug te gaan en geeft haar een ring (zo lang ze die draagt, zal haar echtgenoot zich niets herinneren) èn een zwaard (daarmee moet hun zoon wraak nemen). Zoals haar minnaar had voorspeld, bevalt de dame van een zoon. Zodra Yonec de ridderslag kan ontvangen, begeeft de dame zich met haar echtgenoot en haar zoon naar een abdij in Caerleon, waar ze een schitterende graftombe vinden. De dame beseft dat dit het graf van haar minnaar is; nadat ze haar zoon alles heeft verteld, geeft ze de geest. Yonec trekt zijn zwaard en slaat zijn stiefvader het hoofd af. Yonec volgt alsnog zijn vader op als koning van het land.
De oudste versie van Yonec - overgeleverd in vier handschriften - is een 562 verzen tellend lai, toegeschreven aan Marie de France. Over deze 12e-eeuwse dichteres is zo goed als niets bekend. Behalve een twaalftal lais (»Lanval en »Eliduc) vertaalde zij L'Espurgatoire saint Patrice (Sint Patricks vagevuur) en een collectie Aesopische fabels uit het Latijn. Volgens haar eigen zeggen stelde zij de inhoud van verhalen waarvan rondtrekkende Bretonse zangers een lai hadden gemaakt, op schrift. Of die Bretonse lais lyrische liederen of muzikale composities waren, is niet bekend. Tegen- | |
[pagina 369]
| |
woordig verstaat men onder een lai een verhaal in paarsgewijs rijmende verzen. De lais van Marie de France (met uitzondering van Eliduc) werden tijdens de regering van de Noorse koning Hákon Hákonarson (1217-63) samen met tien andere in het Noors vertaald: Strengleikar, liederen die gezongen worden met begeleiding van snaarinstrumenten. Yonec is onmiskenbaar een gerationaliseerd sprookje: vóórdat de dame de liefde van de valk-minnaar accepteert, moet hij bewijzen dat hij christen is, èn de dame verraadt zichzelf (ze breekt dus geen verbod, zoals »Lanval). Yonec is de mannelijke pendant van de fee-maîtresse (vgl. »Lanval en Tydorel). Yonec bevat een aantal traditionele motieven: de oude, jaloerse echtgenoot die zijn jonge, knappe bruid opsluit (vgl. Guigemar van Marie de France), de ontdekking van de liefdesrelatie (vgl. »Tristan en »Cligès), de transformatie van beest tot mens en de dood van de boze stiefvader. ludo jongen edities: Kisling/Verhuyck 1980; Vermeer/Meijer 1982; Burgess/Busby 1986. |
|