Van Aiol tot de Zwaanridder. Personages uit de middeleeuwse verhaalkunst en hun voortleven in literatuur, theater en beeldende kunst
(1993)–W.P. Gerritsen, A.G. van Melle– Auteursrechtelijk beschermdLanvalis de hoofdpersoon uit het gelijknamige lai van Marie de France. Op een hofdag deelt koning Artur royaal geschenken uit, alleen Lanval krijgt niets. Teleurgesteld maakt hij een rit langs een rivier. Daar wordt hij benaderd door twee buitengewoon mooie jonkvrouwen die hem verzoeken mee te gaan naar hun dame. De dame, die haar twee dienaressen in schoonheid nog overtreft, vertelt Lanval dat ze op hem heeft gewacht en biedt hem haar liefde aan: wanneer hij maar wil, kan hij haar ontmoeten; als tegenprestatie zal zij hem rijkelijk van geld en goederen voorzien. Er is echter één voorwaarde: hij mag nooit of te nimmer een woord over haar loslaten. Lanval en de dame vermaken zich die middag opperbest. Een tijd lang bezoekt Lanval zijn dame. Op een dag converseren de ridders van koning Artur in de tuin. Dan ziet de koningin de knappe Lanval. Ze voegt zich bij de ridders, neemt Lanval apart en biedt hem haar liefde aan. Lanval wijst haar aanbod van de hand. Wanneer de koningin blijft aandringen, zegt Lanval haar dat hij van iemand anders houdt, een dame veel mooier, hoofser en wijzer dan zij. Gekwetst trekt de koningin zich terug. Wanneer Artur terugkeert van de jacht, beschuldigt de koningin Lanval ervan haar te hebben willen verleiden en haar te hebben beledigd. De koning ontbiedt Lanval: deze ontkent de aantijging van de koningin, maar houdt staande dat zijn vriendin veel mooier is. Lanval zal in aanwezigheid van alle vazallen moeten aantonen dat zijn vriendin inderdaad mooier is dan de koningin. Op de vastgestelde dag kan Lanval zijn vriendin niet laten zien. Op het moment dat Arturs vazallen het vonnis over Lanval willen vellen, komen twee beeldschone jonkvrouwen aanrijden; iets later gevolgd door twee anderen; tenslotte arriveert Lanvals vriendin: zij overtreft alle andere dames in schoonheid. Nadat Lanval is vrijgesproken, gaat hij samen met zijn vriendin naar het eiland Avalon. Nooit heeft iemand nog iets van hem vernomen.
De oudste versie van Lanval - overgeleverd in vier handschriften - is een 646 verzen tellend lai, toegeschreven aan Marie de France (ca. 1130 - ca. 1200; »Yonec). In de eerste helft van de 13e eeuw wordt een vertaling opgenomen in de Oudnoorse Strengleikar (»Yonec). In de proloog van zijn Spiegel historiael (geschreven tussen 1280 en 1288) spreekt Jacob van Maerlant over ‘die truffen van Lenvale’ (de flauwekul over Lanval). Op grond | |
[pagina 218]
| |
van deze mededeling meent men dat de Lanval ook in het Middelnederlands te boek moet zijn gesteld; tot op heden is daarvan echter geen spoor teruggevonden. Tussen 1350 en 1400 bewerkt de Engelse dichter Thomas Chestre het verhaal over Lanval tot een 1044 verzen tellend strofisch gedicht: Sir Launfal. In 1848 laat de dichter James Russell Lowell zich bij The Vision of Sir Launfal onder meer inspireren door dit lai van Marie de France. Tussen 1901 en 1924 schreef de Duitser Eduard Stucken (1865-1936) acht drama's rond koning Artur, die hij bundelde onder de titel Der Gral, ein dramatisches Epos. Het tweede drama uit de reeks is het verhaal van Lanval (1903). Eveneens voor het toneel werd de stof bewerkt door Paul Ernst in Ritter Lanval (1906) en Thomas Ellis in Lanval (1908). Net als bijna alle andere lais maakt het verhaal van Lanval een sprookjesachtige indruk. Het is een van de vele versies van het zogenaamde fee-maîtresse-sprookje. Veelal wordt de held tijdens een jachtpartij door een magisch dier (hert, everzwijn) meegelokt naar een wereld waar de tijd als het ware stilstaat: één dag daar duurt vaak tientallen jaren in de normale wereld. De koningin biedt de held haar liefde aan; na enkele dagen wil de held terugkeren naar de gewone wereld; zijn vriendin waarschuwt hem niets te nuttigen; uiteraard overtreedt de held dit verbod, zodat hij snel ouder wordt, maar op het allerlaatste moment wordt hij gered door zijn vriendin. Dergelijke verhalen waren in de Middeleeuwen zeer geliefd: de verhalen rond personages zoals Désiré, Graelent, Guigemar, Guingamor, Tyolet en »Parthonopeus van Blois zijn daar voorbeelden van. In Lanval ontbreekt weliswaar de jachtpartij (Lanval gaat eigener beweging op pad), maar de beeldschone dame is zonder twijfel van origine een fee: zij is speciaal voor Lanval naar de rivier gekomen, zij overlaadt hem met geschenken en zij verbiedt hem over haar te spreken. Uiteraard breekt de held het taboe. Bijzonder is de manier waarop dat geschiedt: de verleidingspoging door Arturs gemalin en haar wraak staan bekend als het bijbelse motief van de vrouw van Potifar, dat ook in andere middeleeuwse verhalen voorkomt (bijvoorbeeld in de »Châtelaine de Vergy / Borchgravinne van Vergi en Graelent). ludo jongen edities: Kisling/Verhuyck 1980; Jongen/Verhuyck 1985. |
|