Van Aiol tot de Zwaanridder. Personages uit de middeleeuwse verhaalkunst en hun voortleven in literatuur, theater en beeldende kunst
(1993)–W.P. Gerritsen, A.G. van Melle– Auteursrechtelijk beschermdParthonopeus van Bloys,een neef van de Franse koning, raakt tijdens een jachtpartij in de Ardennen verdwaald. Hij belandt uiteindelijk bij de zee, waar een onbemand schip voor anker ligt. Parthonopeus gaat aan boord, waarna het schip hem op mysterieuze wijze naar een prachtige maar volledig verlaten stad brengt. De jongeman trekt op verkenning uit en gaat binnen in het allermooiste kasteel, dat eveneens helemaal verlaten is. Hoewel helemaal niet op zijn gemak, schuift Parthonopeus toch aan de rijkelijk gedekte tafel aan en laat hij zich het eten, hem door onzichtbare handen opgediend, goed smaken. Na de maaltijd wordt hij door twee zwevende kandelaren naar bed begeleid, waar hij na een tijdje - wanneer het licht gedoofd is - gezelschap krijgt. Op de tast komt Parthonopeus erachter dat een jonkvrouw naast hem is komen liggen en ietwat onhandig probeert hij haar te verleiden. De dame stribbelt aanvankelijk wat tegen, maar uiteindelijk drijft de knaap zijn wil door en geven zij zich - beiden voor de eerste maal - over aan het liefdesspel. Achteraf verklaart de jonkvrouw, die Melior blijkt te heten en een machtige vorstin is, | |
[pagina 243]
| |
dat ze niet zomaar lichtzinnig heeft gehandeld. Op aandrang van haar baronnen was ze op zoek gegaan naar een geschikte huwelijkskandidaat en uiteindelijk had ze Parthonopeus van Bloys verkozen. Dankzij haar toverkunsten - het magische schip was namelijk door haar uitgezonden - wist ze hem naar haar rijk te lokken. Alleen was het niet echt de bedoeling geweest dat hij ook meteen in haar bed zou belanden. Het geplande huwelijk kan namelijk pas na tweeëneenhalf jaar plaatsvinden. Melior belooft haar jonge minnaar elke nacht te komen opzoeken, maar de jongeman mag tot hun huwelijk geen poging ondernemen om zijn geliefde te aanschouwen. Al die tijd mag hij in de welvarende stad (Chief d'Oire) verblijven en er een luilekkerleventje leiden, al zal hij, net als de eerste avond, nooit iemand te zien krijgen. Deze afspraken bevallen Parthonopeus best, maar hij wil na een poosje toch een bezoek brengen aan zijn ouders. Na een tweede verblijf in Frankrijk schendt Parthonopeus - met behulp van een onblusbare lantaarn die zijn moeder hem had meegegeven - zijn belofte aan Melior en ziet hij dat zijn geliefde een beeldschone vrouw is. Melior is woedend om Parthonopeus' ongehoorzaamheid en verjaagt haar minnaar. Hun relatie kan trouwens niet langer geheim worden gehouden: door zijn ongehoorzame daad is de betovering verbroken en wordt Parthonopeus voor iedereen zichtbaar. Uitzinnig van verdriet gaat Parthonopeus als een wildeman in het woud leven, waar Urake, Meliors zuster, hem uiteindelijk weet te vinden. Ze neemt hem met zich mee en verzorgt hem. Intussen worden in Chief d'Oire voorbereidingen getroffen voor een groots toernooi met als inzet Meliors hand. Dankzij Urake kan Parthonopeus deelnemen aan de strijd, overigens zonder dat Melior op de hoogte is van zijn aanwezigheid. Natuurlijk wordt Parthonopeus uitgeroepen tot winnaar en de beide geliefden vinden elkaar terug. Een luisterrijke bruiloft sluit de roman af, maar in de slotverzen kondigt de auteur een vervolg aan. Hierin wordt het land van Parthonopeus en Melior aangevallen door Margarijs, sultan van Perzië. Deze sultan kan niet verdragen dat hij het toernooi om Meliors hand niet heeft gewonnen en onderneemt nu een wraakactie. Dit tweede deel wordt volledig gedomineerd door gevechten tussen christenen en heidenen.
Wie de Middelnederlandse Parthonopeus van Bloys wil bestuderen, zal vanzelf geconfronteerd worden met het Oudfranse origineel (eind 12e eeuw), al was het alleen maar om de draad van het verhaal te kunnen volgen. De Middelnederlandse roman is namelijk slechts fragmentarisch overgeleverd. De bekende fragmenten zijn afkomstig uit vijf verschillende handschriften en worden bewaard in bibliotheken verspreid over geheel Europa. De standaardeditie van Parthonopeus van Bloys waar we het nog steeds mee moeten stellen, is de reeds in 1871 verschenen uitgave van de Luikse hoogleraar J.-H. Bormans. Niet alleen is Bormans' uitgave zo goed als onvindbaar, ze vertoont ook zo veel tekortkomingen dat ze zeker niet beschouwd mag worden als een betrouwbaar werkinstrument. Bovendien zijn na 1871 nog twaalf nieuwe fragmentjes gevonden. Algemeen wordt aangenomen dat de Middelnederlandse roman een getrouwe vertaling is van de Oudfranse Partonopeu de Blois. Een intrigerend probleem vormt dan wel de slotepisode van de Parthonopeus van Bloys: die is namelijk in geen enkel Oudfrans handschrift terug te vinden (in de bewuste episode brengt de verliefde sultan Margarijs een bezoek aan Melior, dan Parthonopeus' vrouw). De passage wordt abrupt afgebroken en gevolgd door een mededeling van de dichter dat zijn Franse voorbeeldtekst hem hier in de steek laat. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat die voorbeeldtekst een verloren gegaan Oudfrans handschrift is; een grondig onderzoek naar de vertalingsproblematiek zou hier wellicht uitsluitsel kunnen bieden. De Oudfranse handschriftelijke over- | |
[pagina 244]
| |
levering maakt de situatie er overigens niet doorzichtiger op: in totaal kennen we tien Oudfranse handschriften. Eén handschrift, in de Bibliothèque de l'Arsenal te Parijs (eind 12e eeuw), bevat de korte versie van het verhaal (d.i. zonder vervolg); de andere handschriften hebben alle de lange versie. Maar geen enkel van deze handschriften eindigt op dezelfde plaats. Sommige breken af, andere worden midden in het verhaal stopgezet gevolgd door enkele slotregels. Slechts één handschrift (Tours, 14e eeuw) eindigt op een logische wijze. Parthonopeus is - anders dan bijvoorbeeld koning »Artur of »Walewein of »Lancelot - geen figuur die nog tot onze verbeelding spreekt. Toch moet de verhaalstof zeer geliefd zijn geweest. Daarvan getuigen de vele vertalingen en bewerkingen van het Oudfranse werk: we kennen niet alleen een Middelhoogduitse versie, een Middelnederduitse en een Oudengelse, maar ook een Italiaanse, een Oudijslandse en een Deense. In de 16e en 17e eeuw verschenen in verschillende taalgebieden volksboeken. Tijdens de Romantiek werd het Parthonopeusverhaal nogmaals onder het stof vandaan gehaald. Verschillende Engelse en Franse schrijvers vonden inspiratie bij deze verhaalstof. In het Nederlandse taalgebied kende Parthonopeus van Bloys eveneens heel wat uitstraling. Al weten we niet hoeveel Middelnederlandse handschriften er gecirculeerd hebben - het zijn er minstens vijf -, de roman werd herhaaldelijk vermeld in diverse werken. Jacob van Maerlant heeft het in Alexanders geesten (ca. 1260) zowel over Parthonopeus als over Melior. In de later geschreven Spiegel historiael (ca. 1285) vaart Maerlant uit tegen onhistorische romanfiguren zoals Parthonopeus. Parthonopeus van Bloys duikt verder op in Jan van Boendales Brabantsche yeesten, in de Sidrac en in het gedicht Van der feesten, allemaal werken uit de 14e eeuw. In 1644 verschijnt het volksboek De historie van Partinoples, Grave van Bleys. veerle uyttersprot Titelpagina van de Historie van Partinoples, Grave van Bleijs, gedrukt bij Ot Barentsz. Smient te Amsterdam, 1644.
| |
[pagina 245]
| |
editie: Uri 1962. |
|