Van Aiol tot de Zwaanridder. Personages uit de middeleeuwse verhaalkunst en hun voortleven in literatuur, theater en beeldende kunst
(1993)–W.P. Gerritsen, A.G. van Melle– Auteursrechtelijk beschermdEliducis de mannelijke hoofdpersoon uit het gelijknamige lai, een korte vertelling in verzen, van Marie de France. In Bretagne leeft een hoofse en dappere ridder, Eliduc genaamd. Hij is gehuwd met Guildeluëc. Als Eliduc wordt belasterd, besluit hij te vertrekken en zijn heil in Engeland te zoeken. Hij treedt in dienst van een oude koning wiens enige dochter, Guilliadun, begeerd wordt door een aantal gewelddadige vazallen. Guilliadun en Eliduc worden verliefd op elkaar, maar Eliduc zwijgt over zijn huwelijk. Als de koning van Bretagne plotseling in moeilijkheden komt te verkeren, schiet Eliduc hem te hulp. Bij zijn afscheid belooft hij Guilliadun dat hij zal terugkeren. Nadat Eliduc in Bretagne orde op zaken heeft gesteld, keert hij heimelijk naar zijn geliefde terug en schaakt haar. Tijdens de bootreis naar Bretagne steekt er een zware storm op; de schipper wil Guilliadun over boord zetten, maar Eliduc verzet zich daartegen. Uit de woordenwisseling tussen Eliduc en de schipper kan Guilliadun opmaken dat Eliduc getrouwd is; daardoor raakt ze zo van streek dat ze in zwijm valt en niet meer bijkomt. Eliduc legt haar levenloze lichaam op het altaar van een kapel, waar hij haar elke dag bezoekt. Zijn echtgenote vraagt zich af waar haar gemaal toch elke dag naar toe gaat. Ze volgt hem en ontdekt het lichaam van haar rivale. Terwijl ze staat te kijken, kruipt een wezel onder het altaar vandaan. Een knecht slaat het beestje dood. Een andere wezel steekt een rood bloemetje in de bek van het gedode beestje dat daarop weer tot leven komt. Guildeluëc weet dit bloemetje te bemachtigen en steekt het in de mond van Guilliadun. Zodra deze bij kennis is, vertelt Guildeluëc haar rivale alles. Guildeluëc treedt in een klooster, zodat Eliduc kan trouwen met Guilliadun.
De oudst bekende versie van Eliduc - overgeleverd in slechts één handschrift - is een | |
[pagina 108]
| |
1184 verzen tellend lai, toegeschreven aan Marie de France (ca. 1130 - ca. 1200; »Yonec). In 1974 nam John Fowles een vertaling van dit lai op in The Ebony Tower. In ‘A personal note’ die aan deze vertaling voorafgaat, deelt Fowles mee: ‘The working title of this collection of stories was Variations, by which I meant to suggest variations both on certain themes in previous books of mine and in methods of narrative presentation.’ Bij nadere beschouwing blijkt het titelverhaal een variatie op het verhaal van Eliduc te zijn. Eliduc is het verhaal van de man die de aanwezigheid van zijn geliefde moet ontberen en dan - min of meer tegen beter weten in - een relatie aangaat met een andere vrouw (vgl. het huwelijk van »Tristan met Isoude-met-de-witte-handen). Met uitzondering van de storm op zee (vgl. het bijbelboek Jona), de schijndood (vgl. Doornroosje en Sneeuwwitje) en het weer-tot-leven-wekken door middel van een ‘toverkruid’ bevat dit verhaal geen sprookjesachtige elementen. ludo jongen editie: Vermeer-Meyer 1982. |
|