Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdsotternieEtym: Middelned. gekheid, kluchtige vertoning. Contemporaine benaming voor een kort, kluchtig laat-middeleeuws toneelstuk (14de-15de eeuw). De gemiddelde lengte bedraagt ca. 200 versregels. Het is de vraag of we sotheit en sotternie als een echte genreaanduiding moeten opvatten. Het ligt meer voor de hand om er een aanduiding van de aard van de stof in te zien (vgl. het genus humile of de sermo humilis, volkspreek, sermoen of preek), zoals dat ook het geval lijkt te zijn met abel en met boerde. De term sotternie (sotheit) kennen we alleen uit het handschrift-Van Hulthem, waarin de sotternieën, als komische uitsmijter, volgen op de zgn. abele spelen (abel spel): Lippijn na Esmoreit, Die buskenblazer na Gloriant, Die hexe na Lanseloet van Denemerken, Rubben na Winter ende someren. Deze verbinding moet, in ieder geval sinds de opname in het handschrift-Van Hulthem, ook in de uitvoeringspraktijk bestaan hebben, getuige het slot van de Gloriant (v. 1140-1142): Nu swicht ende maect een ghestille! en van de Lanseloet van Denemerken (v. 950-952): Nu biddic u allen dat ghi wilt swigen Qua thematiek (huwelijk, overspel, geweld, sexualiteit e.d.) en stereotiepe karakterisering (bijv. hoorndragers) vertonen sotternieën grote overeenkomst met de boerden. Ze bieden een gechargeerde schildering van de ruwe zeden en het alledaagse bestaan in de middeleeuwen. De Buskenblazer bijv. is er een ware staalkaart van met zijn georganiseerd bedrog, zijn pantoffelhelden, ranselpartijen, enz. Zoals de boerde beschouwd kan worden als de ‘dorperse’ spiegel ten opzichte van de ridderroman, zo kan de sotternie gelden als de volkse tegenhanger van het hoofse, aristocratische abele spel. Een jongere benaming, wél een genre-aanduiding, is clute, cluyt of klucht (zie klucht-1). Zie ook esbat(t)ement. Lit: C. Kruyskamp, De middelnederlandse boerden (1957) N.C.H. Wijngaards, ‘De oorsprong der abele spelen en sotternieën’ in Handelingen van de Koninklijke Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis (1968), p. 411-424 L. van Kammen (ed.), De abele spelen (19692) F. van Meurs, ‘De abele spelen en de navolgende sotternieën als thematisch tweeluik’ in Literatuur 5 (1988), p. 149-156 J. Reynaert, 'De sotternieën. Een verkenning van het 'genre' en vergelijking met thematisch verwante farces en rederijkerskluchten' in Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 125 (2015), p. 261-283.
|
|