Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdabel spelEtym: Lat. habilis = vernuftig. Aan de titelopschriften van de teksten zelf ontleende benaming van vier Middelnederlandse toneelstukken, bewaard gebleven in het omstreeks 1410 (af)geschreven handschrift-Van Hulthem. De eerste drie: Esmoreit (ed. Duinhoven, 1979), Gloriant van Bruuyswijc (ed. Stellinga, 1976) en Lanseloet van Denemerken (ed. Roemans en Van Assche, 1982), doorgaans dé abele spelen genoemd, leunen wat betreft hun stof, thema’s en motieven sterk aan bij de oudere (aristocratische) hoofse literatuur. Hierdoor zijn deze stukken uniek binnen de West-Europese letterkunde. Het vierde abele spel Vanden winter ende vanden somer (ed. Stellinga, z.j.) is allegorisch van karakter (allegorie) en heeft zijn wortels in de rituelen van de plattelandscultuur. Op elk abel spel volgt een sotternie, een komische uitsmijter: Esmoreit en Lippijn, Gloriant en Die buskenblazer, Lanseloet en Die hexe, Winter ende somer en Rubben. Het woord abel betekent zo veel als: mooi, goed, vernuftig, kunstig. De genoemde stukken werden wellicht aangeduid met die term om ze te onderscheiden van hun boertige tegenhangers in hetzelfde handschrift. Zij zijn voor zover bekend geen bewerkingen van reeds bestaande (epische) teksten, maar ‘oorspronkelijke’ dramatische creaties. Omdat de abele spelen nauwelijks regie-aanwijzingen bevatten, en speeldrama's doorgaans in rollen werden uitgeschreven, interpreteert men ze in de vorm waarin ze overgeleverd zijn wel als leesdrama. Het handschrift-Van Hulthem echter heeft mogelijk gefungeerd als een scriptorium-codex, waaruit kopers teksten konden kiezen om te laten afschrijven (een aanwijzing daarvoor is dat aan het einde van iedere tekst het aantal verzen wordt vermeld). Het is derhalve mogelijk dat de teksten weer op toneelrollen werden gekopieerd ten behoeve van een toneelgezelschap. Van Lanceloet van Denemerken zijn overigens Zeeuwse rederijkersrollen overgeleverd. Recent is de benaderingswijze om de abele spelen te beschouwen als exponenten van de middeleeuwse, door een burgerlijke ideologie bepaalde, stadsliteratuur. Lit: W.M.H. Hummelen, ‘Tekst en toneelinrichting in de abele spelen’ in Nieuwe taalgids 70 (1977), p. 229-242 W.N.M. Hüsken & F.A.M. Schaars, Sandrijn en Lancelot. Diplomatische uitgave van twee toneelrollen uit het voormalige archief van de Rederijkerskamer De Fiolieren te 's-Gravenpolder (1985) A. Dabrówka, Untersuchungen über die mittelniederländischen Abele Spelen (Herkunft - Stil - Motive) (1987) F. van Meurs, ‘De abele spelen en de navolgende sotternieën als thematisch tweeluik’ in Literatuur 5 (1988), p. 149-156 O.S.H. Lie, ‘Het abel spel van Lanseloet van Denemerken in het handschrift-Van Hulthem: hoofse tekst of stadsliteratuur?’ in H. Pleij e.a., Op belofte van profijt. Stadsliteratuur en burgermoraal in de Nederlandse letterkunde van de Middeleeuwen (1991), p. 200-216 W. van Anrooij & A.M.J. van Buuren, ‘'s Levens felheid in één band; het handschrift-Van Hulthem’ in H. Pleij e.a., Op belofte van profijt. Stadsliteratuur en burgermoraal in de Nederlandse letterkunde van de Middeleeuwen (1991), p. 184-199 J.W. Klein, ‘(Middelnederlandse) handschriften: produktieomstandigheden, soorten, functies’ in Queeste 2 (1995), p. 1-30 A.M. Duinhoven, Floris, Gloriant en Walewein: over Middelnederlandse kringloopliteratuur (2006) J. Reynaert, 'Tekst en opvoering van de abele spelen. Het kopiëerwerk in het handschrift Van Hulthem en de geïntendeerde voorstellingen' in Spiegel der letteren 56 (2014), p. 453-475.
|
|