Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdboerdeEtym: Fr. bourde = bedrieglijke grap, zotternij < oudfr. behorde = plezier < behorder = plezier maken. Middelnederlandse benaming voor een korte komische, vaak nogal gewaagde, in versvorm geschreven tekst, vergelijkbaar met het Franse fabliau. De boerde kan worden beschouwd als een subgenre van de sproke, een van oorsprong Middelnederlandse, niet duidelijk gespecificeerde verzamelnaam voor korte teksten bestemd om voor te dragen of te vertellen. De benaming boerde staat vaak in de titels, die overigens door een kopiist van het handschrift-Van Hulthem aan de tekst toegevoegd kunnen zijn: Van eenre baghinen ene goede boerde, Een bispel van .ij. clerken, ene goede boerde (ed. Kruyskamp, 1957, p. 36-45) en Vanden cnape van Dordrecht ene sotte boerde (ed. Van Dijk e.a., Klein kapitaal uit het handschrift-Van Hulthem, 1992, p. 104-112). Karel [de Grote] es menech waerf belogen Maerlant viseert hiermee helemaal niet echte boerden, maar wel serieus bedoelde, maar verzonnen teksten over Karel de Grote, zoals Karel ende Elegast. Door dit soort teksten boerden te noemen, degradeert hij die (nl. van zijn concurrenten) opzettelijk en doet hij ze af als niet-ernstig en onwaar. Lit: C. Kruyskamp, De Middelnederlandse boerden (1957) Ph. Menard, Contes à rire (1983) L. Jongen (vert.), Van papen en hoeren, van ridders en boeren. Tien middeleeuwse moppen (1995) F.J. Lodder, Lachen om list en lust (1997).
|
|