Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdmotto-2Etym: It. motto = geestig gezegde, zinspreuk. Het eerste onderdeel van een emblema, dat samen met de pictura en de subscriptio-1 een drie-eenheid vormt. Het motto, ook inscriptio of lemma-1, moet kort zijn en het thema van het embleem aanduiden in de vorm van een spreekwoord (volks of geleerd) of aforisme met auctoritas. Vaak wordt daarbij een paradox of antithese gehanteerd. Het normatieve of moraliserende karakter van het motto wordt dikwijls uitgedrukt door middel van een imperatief of een wens. Een voorbeeld van een volks motto uit de Sinnepoppenvan Roemer Visscher: Hy leut / die't leut / ick en leut naet met als pictura de afbeelding van een cycloop en als subscriptio: Dit is een Waterlandts Barbarisch spreeckwoort, als zy willen segghen: Hy ghelooft / die’t gelooft / ick en ghelooft niet.
"Qua non nocet" ([pak het vast] waar het geen kwaad kan) is het motto van dit emblema uit Jacob Cats' Proteus (1627). [bron: W. Gs Hellinga, Kopij en druk in de Nederlanden (1962), p. *118].
Lit: K. Porteman, Inleiding tot de Nederlandse emblemataliteratuur (1977), p. 49-50.
|
|