Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdpsychologische romanSubgenre van de roman waarin de nadruk ligt op de beschrijving van het innerlijk van de personages, hun gedachten, gevoelens en drijfveren, en de handelingen en conflicten die daaruit voortvloeien. Strikt genomen kan van een bewuste vorm van psychologie nauwelijks sprake zijn vóór deze tak van wetenschap zich ontwikkelde. Niettemin is er ook daarvoor sprake van literaire werken waarin de karakterontwikkeling of de zielstoestand van de personages het hoofdbestanddeel vormt, zoals bijv. in de ontwikkelingsroman. De aanduiding ‘psychologische roman’ is in die gevallen dan ook niet contemporain. Als voorbeelden hiervan worden meestal genoemd Rousseau’s Julie ou la nouvelle Héloïse (1761) en Goethe’s Wahlverwandtschaften (1809). Vooral met de opkomst van het naturalisme treedt de aandacht voor de psychologie van de personages steeds sterker op de voorgrond in de roman. Een uitgesproken voorbeeld hiervan vormt Frederik van Eedens roman Van de koele meren des doods (1900), door H.C. Rümke de beschrijving van een psychose genoemd. In de 20ste eeuw wordt dan onder invloed van auteurs als Dostojevski en H. James en op grond van de studies van psychoanalytici als Freud en Jung een nieuw aspect geïntroduceerd: het onbewuste of onderbewuste als verklaring voor menselijke gedragingen, gevoelens en opvattingen. Duidelijke voorbeelden daarvan vormen de tijdens het interbellum geschreven stream of consciousness-romans: Prousts A la recherche du temps perdu (1913-1927), Joyce’s Ulysses (1922) en S. Vestdijks Meneer Vissers hellevaart (1936). Bepaalde verhaaltechnieken lenen zich door hun aard uitstekend voor het weergeven van deze half- of onderbewuste drijfveren van de personages. Daarom vindt men in de psychologische roman dan ook veelvuldig de toepassing van de monologue intérieur en de style indirect libre (vrije indirecte rede). Uiteraard is het voor een kundig romanschrijver altijd mogelijk het innerlijk van zijn personages te beschrijven via hun uiterlijk waarneembaar handelen. Lit: P. Rodenko, ‘Het einde van de psychologische roman’ in Columbus 1 (1946) 2, p. 17-26 F.J.J. Buytendijk, Psychologie des Romans (1966) L. Edel, The modern psychological novel (19723) S. Vestdijk, in Zuiverende kroniek (19762), p. 1-20 I.N. Bulhof, Freud en Nederland: de interpretatie en invloed van zijn ideeën (1983).
|
|