Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdpornografieEtym: Gr. pornè = hoer; pornos = die zich aan ontucht schuldig maakt; grafein = schrijven, beschrijven. Tekstsoort waarin seksualiteit op een zo nadrukkelijke manier aan de orde wordt gesteld dat er erotische prikkels of seksuele opwinding van uitgaat. Gewoonlijk richt pornografie zich op de lichamelijke aspecten van de erotiek en beschrijft die op een gedetailleerde en als schokkend ervaren wijze. De term pornografie impliceert doorgaans een waardeoordeel, zoiets als kitsch of triviaalliteratuur op het gebied van de erotiek. De term is op een groter terrein toepasbaar dan dat van de literatuur, want ook beeldende kunst, film, tv, fotografie en nu vooral ook het Internet kennen pornografische producten. Omdat de zedelijkheidsnormen aan sterke veranderingen onderhevig zijn, is de grens tussen pornografie en erotische literatuur of priapische literatuur nauwelijks aan te geven. Wat in de 19de eeuw als obsceen zou worden omschreven, was dat in de 17de eeuw niet of nauwelijks. Een klucht als Huygens’ Trijntje Cornelis (1653) werd nog in 1958 door Knuvelder in diens handboek omschreven als een ‘plat geval’ vol ‘mestvaalt-tribulatiën’, een kwalificatie die in moderner beschrijvingen niet meer voorkomt. Sommige werken werden onmiddellijk na verschijnen pornografisch genoemd, terwijl ze nu tot de gecanoniseerde literatuur gerekend worden. Dat gold voor veel naturalistische romans, zoals voor L. van Deyssels Een liefde (1887), dat bij verschijnen door sommige recensenten tot de ‘kuf- of bordeelliteratuur’ gerekend werd. Een soortgelijke ontvangst viel ten deel aan Madame Bovary (1857) van Flaubert, Lady Chatterly’s lover (1928) van Lawrence en Lolita (1957) van Nabokov. In Nederland was dat het geval met Anna Blamans Vrouw en vriend (1941) en Eenzaam avontuur (1948) en Jan Wolkers’ Een roos van vlees (1963). Dat alles neemt niet weg dat sommige auteurs zich doelbewust met het schrijven van pornografie hebben beziggehouden en eigen werk ook als zodanig hebben benoemd. Een goed voorbeeld daarvan is L.P. Boon met zijn Mieke Maaike’s obscene jeugd (1972), door hemzelf ‘een pornografisch verhaal’ genoemd. Hetzelfde geldt voor een enkele tekst van E. du Perron. In 1970 bezorgde P. Grashoff een bloemlezing onder de titel Foei! Nieuwe pornografische verhalen van Nederlandse auteurs en onder de titel De openhartige juffrouw (2009) stelde H. van der Vegt een bundel samen van vijf Nederlandse pornografische romans en toneelstukjes uit de 17de en 18de eeuw. Het oordeel over pornografie komt ook tot uiting in de speciale kasten die sommige grote openbare bibliotheken vroeger gebruikten om dit type literatuur in onder te brengen en die wel de ‘gifkast’ genoemd werden. Uiteraard waren deze verzamelingen slechts voor enkele ‘uitverkorenen’ toegankelijk. Het vaststellen van wat onder pornografie verstaan moet worden, heeft herhaaldelijk tot problemen geleid op het gebied van de zedelijkheidswetgeving, o.m. bij de filmkeuring en de openbare vertoning van bepaalde films. Pornografie is bij herhaling onderworpen geweest aan de censuur en door de katholieke kerk regelmatig op de index geplaatst of door protestantse kerken veroordeeld. Anderzijds wordt pornografie vaak op de korrel genomen vanuit feministische hoek in de mate dat ze op de mannelijke lustbeleving is gericht en de vrouw reduceert tot middel of object hiertoe (zie evenwel porna). Lit: W.H. Overbeek, Pornografie voor het gerecht (1966) E. & P. Kronhausen, Wat is pornografie?: eros en de vrijheid van de drukpers (19675) R. Thompson, Unfit for modest ears (1979) G. Reve, ‘Over pornografie’ in Archief Reve, dl 2 (1982), p. 79-87 J. Goedegebuure, ‘Literaire erotiek na de dood van Eros’ in Nederlandse literatuur 1960-1988 (1989), p. 154-169 P. Baudry, La pornographie et ses images (1997) I. Leemans, Het woord is aan de onderkant. Radicale ideeën in Nederlandse pornografische romans 1670-1700 (2002) K.D. Beekman & R. Grüttemeier, ‘Pornografie en literatuur: Henri Barbusse, ‘De Hel’ en Han B. Aalberse, ‘Liesbeth en de wereld van Bob en Daphne’’ in De wet van de letter: literatuur en rechtspraak (2005), p. 59-79 N. Maas, ‘Lijst van Nederlandstalige pornografische werken tot 1943’ in Seks! ... in de negentiende eeuw (2006) p. 134-142 M. Mathijsen, De gemaskerde eeuw (20073) P. Courage, De pornografische verleiding: verslag van een leeservaring (2008).
|
|