Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdpriapische literatuurEtym: Gr. Priapos = god van de vruchtbaarheid. Naam ontleend aan de vruchtbaarheidsgod Priapus, in de beeldende kunst afgebeeld met een sterk uitvergrote fallus. Aan Priapus werd een groot aantal Griekse en Latijnse gedichten (priapee) opgedragen die een onverbloemd erotisch karakter hebben. Deze teksten hadden doorgaans de bedoeling om onvruchtbaarheid te bezweren. De priapische gedichten in het Corpus priapeorum (1ste eeuw na Chr.) hebben echter overwegend een obscene inhoud. Bij uitbreiding gebruikt men daarom de term voor alle vormen van erotische literatuur of voor pornografie in het algemeen. Lit: M. Coulon, La poésie priapique dans l’antiquité et au moyen age (1932) V. Buchheit, Studien zum Corpus Priapeorum (1962) E.M. O’Connor, Symbolum salacitatis: a study of the god Priapus as a literary character (1989).
|
|