Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdpriapische versmaatEtym: Gr. Priapos = god van de vruchtbaarheid. Versmaat bestaande uit een glyconeus (drie trocheeën, waarvan één catalectisch, en een dactylus) en een pherecrateus (twee trocheeën en een dactylus), gescheiden door een cesuur (diaeresis-1): // . Zij komt vaak voor in priapeeën (obscene schertsgedichten) en in de lyriek van Sappho en Anacreon; ze werd eveneens voor de koorzangen in satirische stukken aangewend. De versmaat werd zo genoemd omdat de Aexandrijnse dichter Euphronius ze gebruikte om de god Priapus ermee te eren. In de Latijnse literatuur vindt men ze o.m. bij Catulus, b.v.: Ṓ Cŏlōnĭă quāe cŭpīs // pōntĕ lῡdĕrĕ lōngō Lit: V. Buchheit, Studien zum corpus Priapeorum (1962).
|
|