Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdridderpoëzieIn onbruik rakende term voor ridderromans in gepaard rijmende verzen, meestal gehanteerd voor werken die dateren uit de 14de en 15de eeuw ter onderscheiding van de (hoofse) epiek uit de 12de en de 13de eeuw. Deze romans, waarin het onderscheid tussen de heldenepiek (chanson de geste, Karelepiek) en de hoofse epiek (hoofse literatuur, Arthurepiek) is vervaagd, hebben vaak het karakter van alleen een avonturen- of liefdesverhaal. Zij werden algemeen gezien als producten van nabloei en verval, waarin de thema's, motieven en procedés uit de bloeitijd van de ridderroman werden herhaald, zonder echter het niveau van hun grote voorgangers te halen. Sommige wetenschappers waren geneigd deze romans met een negatief 20ste-eeuws waardeoordeel af te doen als epigonenkunst: De slechtste zijn die, waarin het begrip van het ridderlijke vrijwel geheel ontbreekt en een ridderlijke stof wordt behandeld met dorperlijke opvattingen, die het ridderwezen onteren en neerhalen. Enkele ridderromans uit die periode zijn Die Borchgrave van Couchi, Die Borchgravinne van Vergi, Seghelijn van Jherusalem en Valentijn ende Nameloes. Lit: I. Glazemaekers (red.), Ridderpoëzie en Reinaert de Vos (1943) L. Debaene, De Nederlandse Volksboeken. Ontstaan en geschiedenis van de Nederlandse prozaromans gedrukt tussen 1475 en 1540 (19772), p. 282-283.
|
|