Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdprikGaatje in de rand van een perkamenten blad van een codex, dat diende als richtpunt bij het liniëren. Voordat een kopiist kon beginnen met schrijven, moest hij ervoor zorgen dat de liniëring en de bladspiegel overal gelijk waren. Om aan te geven waar de verschillende lijnen getrokken moesten worden, werden met een priem gaatjes geprikt op de eindpunten van de lijnen: in de zijmarges voor de regellijnen, in de boven- en ondermarges voor kantlijnen en kolommen. Dit gebeurde op verschillende manieren: per blad-2, per dubbelblad of per uitgevouwen ongesneden vel. Het aanbrengen van prikken in een aantal op elkaar gelegde vellen was de snelste werkwijze. De plaats van de prikken kan ons vertellen hoe een katern tot stand is gekomen. Andere gebruikte termen zijn lijngaatje, piqûre en pricking.
Prickings door de kopiist aangebracht voor de liniëring. [bron: J.M.M. Hermans & G.C. Huisman, De descriptione codicum (1979/1980), p. 31].
Lit: J.M.M. Hermans & G.C. Huisman, De descriptione codicum (19813), p. 30.
|
|