Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdliniërenEtym: Fr. ligner = af-lijnen, liniëren. Term uit de codicologie voor het aanbrengen van de bladspiegel, voorafgaand aan het kopiëren. De afstand van de lijnen werd door prikken aan de rand van het te beschrijven oppervlak aangegeven. Tot de 12de eeuw gebeurde het liniëren – ook aflijnen of afschrijven genoemd – meestal ‘blind’, d.w.z. dat de lijnen met een scherp puntig voorwerp werden getrokken, zodat aan de ene zijde een ribbel zichtbaar werd en aan de andere een groef. In de 12de eeuw begint men met loodstift te liniëren, vanaf de 13de eeuw ook met inkt. Vóór de 13de eeuw schrijft men doorgaans op de bovenste lijn, maar vanaf het begin van de 13de eeuw laat men die vrij.
Fragment van de Bijbel voor de stichtsheer van de St. Mariakerk in Utrecht (ca. 1476). [bron: J.H. Marrow (red.), Die goldene Zeit der Holländische Buchmalerei (1990), p. 220].
Lit: W.Gs Hellinga & P.J.H. Vermeeren, ‘Codicologie en filologie’ in Spiegel der Letteren 6 (1962-1963), p. 214-215 J.J.M. Hermans & G.C. Huisman, De descriptione codicum (19813), p. 30-35.
|
|