Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdpagineringEtym: Lat. pagina = bladzijde. De nummering van de bladzijden in een (gedrukt) boek. In het middeleeuwse handgeschreven boek (codex) was het de gewoonte de bladen (blad-2) te nummeren (foliëring). Deze laatste methode werd in de beginperiode van de boekdrukkunst ook nog toegepast, maar verdwijnt geleidelijk in de 16de eeuw. Bij het pagineren worden de recto-zijden van een blad oneven genummerd en de verso-zijden even, zodat in een opening een even pagina altijd links zit en een oneven pagina altijd rechts. De plaats van de paginering op de pagina vertoont grote verschillen: de nummers kunnen in de kopregel worden opgenomen, zowel links als rechts als in het midden, of op dezelfde posities in het staartwit. In de periode dat de katernen van katernsignaturen (katernsignatuur) voorzien worden, besteedt men in de zetterij duidelijk minder aandacht aan een correcte paginering: in zeer veel boeken uit de handpersperiode wemelt het van onjuiste paginanummers. Deze afwijkingen dienen door de analytisch bibliograaf (analytische bibliografie-1) in een paginaformule gesignaleerd te worden, waarbij niet-gepagineerde bladzijden uit het voorwerk tussen rechte haken worden opgenomen en niet geplaatste cijfers uit de paginareeks cursief worden gezet. De formule: [8] 1-4 5-60, betekent dat er 8 ongenummerde pagina's voorafgaan aan de paginareeks van 60 bladzijden waarvan de eerste vier cijfers niet geplaatst zijn. Vanaf de 18de eeuw wordt het de gewoonte het voorwerk te nummeren met Romeinse cijfers. Lit: Ph. Gaskell, A new introduction to bibliography (19742), p. 52, 332 K.F. Treebus, Tekstwijzer (19832), p. 166-167 H. van Krimpen, Boek over het maken van boeken (19862), p. 361-362.
|
|